Encyclopedie van Zeeland

Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)

Gepubliceerd op 24-11-2020

INLAAG

betekenis & definitie

Strook grond gelegen achter een waterkerende dijk waarvan een doorbraak wordt gevreesd, enkele honderden meters breed en van het polderland gescheiden door een reservedijk (inlaagdijk). Bij onverhoopte doorbraak van de waterkering kan de overstroming beperkt blijven tot de inlaag.

Vele inlagen moesten in de loop der jaren aan de zee worden prijsgegeven. Omdat de inlaagdijk in de regel is opgeworpen met grond uit de inlaag bestaat laatstgenoemde meestal uit laaggelegen gronden en waterrijke putten. Men spreekt dan van kuipen of ‘kuupen’ of ook wel van karreveld.Hoe bedreigd ook door dijkvallen en -doorbraken, ze waren vroeger wel bewoond. Vooral aan de zuidzijde van Schouwen zijn in de loop der tijden vele inlagen gemaakt. Graaf Floris V had in 1291 bepaald dat het ‘ghemene lant’ (van Schouwen) deze ‘inseten’ zou bekostigen.

Op Noord-Beveland zijn bekend: Wanteskuip en Paardekuip; de meeste inlagen zijn naamloos. Bekende inlagen in Zeeland zijn: de Westenschouwense-, de Boots-, de Koudekerker-, de Suzanna’s- en de Cauwersinlaag alsmede de Eerste en de Tweede Inlaag van Flauwers. De Heertjesinlaag bij Schelphoek werd in 1953 overstroomd en niet meer drooggemaakt; sinds 1968 is daar een werkhaven ingericht voor de → Deltawerken. Behalve de bovengenoemde inlagen aan de Schouwse zuidkust liggen, uiteraard langs de meest bedreigde of bedreigd geweest zijnde oevervakken, langs de Zeeuwse oevers een aantal naamloze inlagen verspreid. De jongste inlaag werd gemaakt in 1967/68 nadat door een → oever- en dijkval aan de Leendert Abrahampolder bij Kats op 20 maart 1966 een bestaande inlaag was overstroomd. Vanwege de waterrijkdom zijn vele inlagen bestemd tot vogelreservaat of natuurgebied.

LITERATUUR

A.A. Beekman, Dijk- en waterschapsrecht II, 880 vv. Gallé, Beveiligd bestaan.

< >