Encyclopedie van Zeeland

Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)

Gepubliceerd op 24-11-2020

OOIEVAAR

betekenis & definitie

(Cicónia cicónia; viver (Z.Vl.)). Aan het begin van deze eeuw uit Zeeland verdwenen broedvogel, die o.a. broedde in Kruiningen (1891), Kapelle (vorige eeuw), Aardenburg (1908), Zaamslag (tot ca. 1880) en mogelijk zelfs tot 1930-1935 bij Kloosterzande.

In het Zwin bij Knokke (België) vliegen verschillende tamme of halfwilde ooievaars in vrije staat rond. In 1977 deed een paartje van deze vogels een broedpoging in West Zeeuws-Vlaanderen.De ooievaar is deze eeuw in Nederland sterk in aantal afgenomen en tegenwoordig broeden er nog slechts enkele paren. In Zeeland is deze soort een vrij zeldzame doortrekker, meestal van half augustus tot in november en van half februari tot eind april, doch soms ook buiten deze perioden. De waarnemingen hebben meestal betrekking op solitaire vogels of op kleine groepjes. In Middelburg werden in april 1982 twee ooievaars boven de stad waargenomen.

De zwarte ooievaar (C. ru'gra,) is iets kleiner dan de ooievaar en heeft een geheel zwart verenkleed met een witte buik. Deze soort is o.a. broedvogel van Oost-Europa en is in Nederland een zeldzame doortrekker van mei tot oktober. Ook in Zeeland zijn enkele waarnemingen bekend.