Encyclopedie van Zeeland

Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)

Gepubliceerd op 24-11-2020

JACHTHAVENS

betekenis & definitie

Dateren in Zeeland uit watersportvereniging werd opgericht, de een betrekkelijk recent verleden. In tegenstelling tot de Friese en Hollands-Utrechtse watersportgebieden, waar reeds midden van de vorige eeuw de eerste watersportverenigingen werden opgericht en daarmee de eerste jachthavens in die gewesten werden aangelegd, kwamen er in Zeeland tot kort voor de Tweede Wereldoorlog geen jachthavens voor.

In Amsterdam bestonden er in de zeventiende eeuw zelfs al twee jachthavens:Een keur van 1622 geeft ‘Liefhebbers van Speeljachten sekere Plaatse, om hare Jachten bequamelijck te mogen leggen’. Het zou tot 1936 duren alvorens er in Zeeland een Watersportvereniging ‘De Schelde’ te Vlissingen, waarvan leden (enkele tientallen) een niet meer in gebruik zijnd klein haventje op het terrein van scheepswerf De Schelde als thuishaven hadden. De in die tijd nog weinige jachten van Zeeuwse watersporters konden - naast de reeds genoemde haven in Vlissingen - zonder veel moeite een ligplaats vinden in handels- en vissershavens. Ook voor passanten, waaronder zich toen al buitenlanders bevonden, was het mogelijk om voor kortere tijd ligplaats te nemen in een bedrijfshaven.

De toenemende welvaart, het afdammen van een aantal zeearmen, de tendens om met kleinere boten groter, open water te bevaren alsmede een nijpend ruimtegebrek in de traditionele watersportgebieden waren oorzaken van een snelle groei van de watersport in Zeeland in de tijd na de Tweede Wereldoorlog, met name in de periode na ongeveer 1960. Met de groei van de watersport nam het aantal jachthavens toe.

De voltooiing van de afdamming van Zandkreek en Veerse Gat in 1961 hadden niet alleen tot gevolg, dat het water tussen Zandkreekdam en Veerse Dam getijloos en beschut werd, maar was tevens de oorzaak van het wegtrekken van de vissersvloot uit Veere. Kleinere schepen dan voorheen konden nu het Veerse Meer bevaren terwijl de niet meer als vissershaven gebruikte stadshaven van Veere tot jachthaven kon worden ingericht. De eveneens niet meer als zodanig in gebruik zijnde, indertijd ten behoeve van de afdamming gebruikte werkhaven ‘Oostwatering’ nabij Veere werd eveneens ten dienste van de watersport ingericht. In later tijd werden jachthavens bij Wolphaartsdijk, Kortgene, Kamperland en Arnemuiden aangelegd. Het totaal aantal vaste ligplaatsen aan het Veerse Meer bedroeg eind 1981 2.615. Een zeer groot aantal van deze ligplaatsen - ongeveer 40% - wordt gehuurd door Belgische watersporters.

Eveneens door afdamming was reeds in 1952 de Braakman van de Westerschelde afgesloten. In later tijd is aan dit betrekkelijk kleinschalig water, dat zeer geschikt is voor het varen met kleine boten, een jachthaven aangelegd welke plaats biedt aan 450 boten. De afsluiting van de Grevelingen in 1971 maakt deze zeearm een voor watersporters uit de Randstad op aantrekkelijk korte afstand gelegen watersportgebied dat geschikt is om te bevaren met relatief kleine boten. Aan de Zeeuwse oever van de Grevelingen werden in en nabij Brouwershaven, bij Bruinisse en bij Scharendijke moderne jachthavens aangelegd met totaal 2.017 ligplaatsen.

Ooster- en Westerschelde zijn vaargebieden welke geschikt en aantrekkelijk zijn voor de watersporter die over een wat groter type boot beschikt en die ervaring heeft met het varen op stromend water. Aan de Oosterschelde zijn er jachthavens in Sint Annaland, Stavenisse, Tholen, Yerseke, Wemeldinge, Zierikzee en Colijnsplaat. Deze havens bieden aan 1.675 jachten een vaste ligplaats. Nagenoeg alle genoemde jachthavens zijn aangelegd in bestaande vissers- en handelshavens.

De zeer intensieve beroepsvaart op de Westerschelde legt beperkingen op aan de omvang van de pleziervaart op deze vaarweg van zee naar onder meer Antwerpen en Gent. Daarmee wordt ook het aantal ligplaatsen beperkt in jachthavens welke op dit water zijn georiënteerd. In de jachthavens van Paal, Terneuzen, Breskens, Ellewoutsdijk en Vlissingen bevinden zich' ongeveer 935 vaste ligplaatsen.

Het aantal jachthavens is de laatste twee decennia sterk toegenomen. In 1960 beschikte Zeeland over niet meer dan 330 vaste ligplaatsen voor jachten; ruim twintig jaar later was dit aantal toegenomen tot 8.121. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de groei van het aantal vaste ligplaatsen in Zeeuwse havens gedurende de periode 1960-1981.

De grootte van jachthavens in Zeeland varieert van zeer kleine havens met amper 25 ligplaatsen tot havenbekkens met 700 ligplaatsen. Meestentijds kan de waterrecreant in de grotere jachthavens over meer en luxueuzere voorzieningen beschikken dan in de kleinere jachthavens. De liggelden in grotere havens zijn veelal ook hoger dan die in de jachthavens van kleinere omvang. Deels hangt dit samen met de exploitatievorm van de haven. In een jachthaven welke wordt geëploiteerd door een watersportvereniging, welke uiteraard geen winst behoeft te maken en waarvan de leden door zelfwerkzaamheid de exploitatiekosten beperkt houden, zijn de liggelden uiteraard lager dan die welke in commercieel geëxploiteerde jachthavens worden gevraagd. De door gemeenten geëxploiteerde havens nemen zowel wat betreft het voorzieningenniveau als wat betreft de tarieven in het algemeen een positie in tussen de door watersportverenigingen geëxploiteerde havens en de op commerciële basis beheerde jachthavens.

De hoogte van liggelden in jachthavens is voorts afhankelijk van de omstandigheid of een jachthaven is ingericht in een bestaand havenbekken, bijvoorbeeld in een voormalige werk- of veerhaven, of dat de gehele infrastructuur van de haven nog moest worden aangelegd. Het tijdstip van aanleg en/of inrichting van de haven is eveneens in hoge mate medebepalend voor de hoogte van de liggelden; in het verleden bedroegen de aanlegkosten aanzienlijk minder dan tegenwoordig terwijl tot ongeveer halverwege de zeventiger jaren de aanleg van jachthavens veelal door de overheid werd gesubsidieerd, wat in betrekkelijk lage liggelden tot uiting komt.

De opvang van passanten vormt in vele Zeeuwse jachthavens een probleem. De groei van de Nederlandse pleziervloot, de gemakkelijker bereikbaarheid van de Zeeuwse wateren door de afdamming van enkele zeearmen, de toenemende drukte in overige watersportgebieden alsmede de tendens om in toenemende mate met pleziervaartuigen langduriger tochten te maken, deden in Zeeland de vraag naar ligplaatsen voor passanten in sterke mate toenemen. In recentelijk tot stand gekomen jachthavens is met de toenemende vraag naar passantenplaatsen rekening gehouden; een deel van de ligplaatsen is voorbehouden aan bezoekende jachten. Het aantal ligplaatsen voor passanten in Zeeuwse jachthavens bedroeg in 1981 ongeveer 870. In jachthavens gelegen in een toeristisch-aantrekkelijke stad, zoals Veere of Zierikzee, overtreft in het zomerseizoen het aantal bezoekende jachten veelal het aantal pleziervaartuigen met een vaste ligplaats in die havens. Zo heeft bijvoorbeeld Zierikzee een capaciteit voor ongeveer 235 bezoekende jachten; het aantal vaste ligplaatsen bedraagt echter slechts 170.

Mogelijkheden voor de aanleg van nieuwe jachthavens in Zeeland zijn beperkt. Op grond van nautische bezwaren zullen aan de Westerschelde nauwelijks nieuwe ligplaatsen gecreëerd kunnen worden. Het Veerse Meer wordt als nagenoeg ‘vol’ aangemerkt; het provinciaal bestuur is van oordeel, dat in dit watersportgebied de mogelijkheid tot uitbreiding van het ligplaatsenbestand voorlopig beperkt dient te blijven tot 400 ligplaatsen, overeenkomende met de capaciteit van een reeds in een bestemmingsplan opgenomen tweede jachthaven bij Kamperland. Op grond van de omstandigheid, dat in het Oosterscheldegebied de natuur het primaat heeft, dient de recreatieve druk op dit gebied te worden beperkt. Uitbreiding van het aantal vaste ligplaatsen zal dan ook vooralsnog beperkt blijven tot ruim duizend, te realiseren in jachthavens in het - uit natuurwetenschappelijk oogpunt - minder kwetsbare middengebied van de Oosterschelde. Aan de behoefte aan ligplaatsen voor passanten in nieuwe of uit te breiden jachthavens kan

Aantal ligplaatsen

Vaargebied 1960 1965 1970 1975 1981

Grevelingen — 183 1.515 2.017

Oosterschelde 65 172 588 911 1.675

Veerse Meer — 735 1.712 2.518 2.615

Westerschelde 225 357 542 885 935

Overige 40 290 540 590 879

Geheel Zeeland 330 1.554 3.565 6.419 8.121

worden voldaan door een toegestane uitbreiding met enkele honderden passantenplaatsen. Voor de aanleg van jachthavens in de Grevelingen dienen de Nieuwe Inrichtingsschets Grevelingenbekken 1975 alsmede het Streekplan Schouwen-Duiveland, herziening 1978 als uitgangspunt. Een deel van de in deze plannen genoemde mogelijkheden voor de aanleg van nieuwe jachthavens is inmiddels gerealiseerd. Aan de Zeeuwse zijde van de Grevelingen kan op middellange termijn nog jachthavenaccommodatie worden aangelegd in de voormalige werkhaven Den Osse - bij Brouwershaven nabij Bruinisse en op wat langere termijn in de voormalige werkhaven Bommenede nabij Zonnemaire, ruimte biedend aan totaal ongeveer 1.800 nieuwe ligplaatsen.

Zie kleurenplaat V; t.o. pag. 112.

LITERATUUR

Jachthavens en visboothavens in Zeeland, Provinciale Raad voor de Recreatie in Zeeland, 1971. Watersport in het Deltagebied in 1975; deel 1, Inventarisatie van jachthavens, Rijkswaterstaat, Dienst Verkeerskunde, Hoofdafdeling Scheepvaart, 1976. Jaarverslagen Recreatieschap ‘Het Veerse Meer’. Luchtfototelling Veerse Meer 1977-1978. Provinciale Planologische Dienst voor Zeeland, 1979.