(’s-Hertogenbosch 1855-1916), tekenaar, redacteur en auteur; bezocht, na de kostschool De Ruwenberg te Sint-Michielsgestel te hebben doorlopen, de Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen en vertrok daarna naar Parijs; kwam in 1880 terug naar Nederland en vestigde zich in ’s-Hertogenbosch. Als tekenaar noemde hij zich Schuz (o.a. in Le Rieur Illustré).
In 1880 nam hij de redactie op zich van de Provinciale Noordbrabantse en ’s-Hertogenbossche Courant. Hij publiceerde daarin diverse romans en novellen bij wijze van feuilleton, o.m. Dokter Beetham, De misdaad van St. Cloud (onder pseudoniem Adolf Mercier), Daantje Woenders (onder pseudoniem Schuz), Maria Vergeer en Villa Catherina (onder pseudoniem G. C. Jacobs). Het populairst waren echter zijn schetsjes, die vaak in Brabants dialect verschenen onder het pseudoniem G. van den Wald en daarom de Van den Waldjes werden genoemd.
