Encyclopedie van Noord Brabant

Anton van Oirschot (1985-1986)

Gepubliceerd op 20-10-2020

ORTHEN

betekenis & definitie

voormalig dorp in de Noordbrabantse gemeente ’s-Hertogenbosch, reeds in de 9de eeuw vermeld als Ortenen en Hartina. In 1766 werd er een Germaanse begraafplaats gevonden.

Het was eertijds een belangrijke plaats en tot 1853 droeg een der kerkelijke dekenaten in Noord-Brabant de naam van Orthen. Hier werd in 1196 een verbond tussen Brabant en Gelre gesloten, maar later (in 1524) werd het door de Geldersen wel platgebrand. Het recht van het benoemen van een pastoor in Orthen was voorbehouden aan de hertogen van Brabant. Hertog Hendrik I verleende dat recht in 1251 aan de abdij van Berne; omstreeks 1262 kwam het aan het klooster van de Predikheerinnen van Auderghem bij Brussel. In 1413 verleende de paus dit recht van de parochie van Orthen en die van Den Bosch aan het Hoofdkapittel van de St. Jan te ’s-Hertogenbosch.

Ook bij de belegering van ’s-Hertogenbosch van 1601 door de Staatse troepen kreeg Orthen het zwaar te verduren, waarbij de grote en fraaie kerk verloren ging; ook in 1673 leed het dorp ernstige schade. Eerst veel later kreeg Orthen met die van Engelen een kerkschuur onder één pastoor, tot 1796 toe. Daarna werd Orthen weer zelfstandig. Een van de bekendste pastoors van Orthen was Ludovicus Schutjes (1818-92), die ,,De Kerkelijke Geschiedenis van het bisdom ’s-Hertogenbosch” in vijf delen publiceerde. Orthen is nu een stadswijk van ’s-Hertogenbosch. Bron: dr.

H. van Velthoven, Brabant een gewest in opkomst; Kath. Meyerysch Memorieboek.