Encyclopedie van Noord Brabant

Anton van Oirschot (1985-1986)

Gepubliceerd op 20-10-2020

NULAND

betekenis & definitie

gemeente in het noordoosten van Noord-Brabant, gelegen tussen "s-Hertogenbosch en Oss, omvattende het dorp Nuland en een deel van het kerkdorp Vinkel. alsmede enkele buurtschappen, t.w. Duyn en Dael, Heike.

Helsenhoek, Kraaienhoek. Lagekant. Oude Kooi en Schotsheuvel.Nuland telt 4019 inwoners (1985) en is 1622 ha groot. Het maakt deel uit van het Stadsgewest 's-Hertogenbosch en grenst aan de gemeenten Lith. Geilen. Heesch, Berlicum en Rosmalen.

Wapen: In blauw een vrijheidsbeeld, de rechterhand op een lictorenbundel, m de linkerhand houdende een speer gedekt met een vrijheidshoed, ter rechterzijde vergezeld van een spitse toren, alles op een losse grond staande, en van goud (1817). Geschiedenis: De naam Nuland komt in oude stukken meestal voor als Nieuwland of Nuwelant. ;;Nieuw" slaat daarbij op het lagere gebied van de Polder van den Eyghen, later bewoonbaar dan de hogere zandgronden van het oude land. In de oudst bewaarde oorkonde (1309) van de Polder van den Eyghen is ook sprake van Nuland. Daarin geeft hertog Jan II van Brabant o.m. de grenzen van het gebied aan: behalve de nu nog bekende namen ..Keppekensdonc” en ..Wolfsdijc" worden „stegam de Nuwelant" (de straat van Nuland) en ,,usque ad ecclcsiam de Nuwelant" (tot aan de kerk van Nuland) vermeld. Begin 14de eeuw bestond er dus al een dorp Nuland met een eigen kerk. Nuland moet zijn ontstaan in de loop van de 13de eeuw, toen de bedijking van de Maas zover gevorderd was. dat er van vaste bewoning sprake kon zijn. In november 1299 gaf hertog Jan II aan de inwoners van Nuland grond uit „in Vinckel" tegen betaling van een jaarlijkse cijns, het begin van een „gemeynt" of „gement".

Was Nuland omstreeks 1300 al een zelfstandige parochie (met als patroon Sint-Jan de Doper), in zake van het wereldlijk bestuur stond het niet op zichzelf. Het stond onder gezag van de zeven schepenen van „Heese", die ook te maken hadden met het naburige Rosmalen. Feitelijk vormden beide dorpen de uiteinden van een langgerekt lint van bebouwing aan weerszijden van de rivierdijk met van west naar oost de gehuchten Bruggen. Kruisstraat en Heeseind. Naar laatstgenoemd gehucht was de schepenbank genoemd. Pas na 1630 kregen Rosmalen en Nuland elk hun eigen schepenbank.

Over de omvang van het middeleeuwse Nuland is weinig bekend. De haardstedentellingen van de Brabantse hertogen geven er echter we! een idee van. Deze tellingen waren nodig voor de belastingheffing: tot 1480 werden Rosmalen en Nuland als één geheel behandeld, maar in 1480. 1496 en 1526 vermeldde men Nuland wel apart: er werden respectievelijk 67. 47 en 100 huizen geteld, hetgeen overeenkomt met een aantal inwoners van ruim 300, ruim 200 en ca 500. De daling was in 1480 al een tijdlang aan de gang: ze moet hebben samengehangen met de Brabants-Gelderse oorlogen, waardoor met name het Maasland zwaar is getroffen.

Van het dagelijks leven toentertijd weten we ook weinig. Van het Sint-Antoniusgilde is bekend dat het eind 16de eeuw bestond (misschien al eerder) en dat de leden zich behalve met schieten ook met liefdadigheid bezighielden. Van het in 1825 nog bestaande Sint-Catharinagilde is geheel niets bekend. Alleen staat wel vast dat in 1400 de kerk van Nuland een H. Catharina-altaar had.

De Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) heeft ook van de mensen in het Maasland een zware tol geëist. Het zal daarbij de meeste boeren een zorg geweest zijn. of hun dorpen werden bezocht door soldaten van korting Philips II of manschappen van de prins van Oranje: de schade was even groot. De inname van Den Bosch door Frederik Hendrik (1629) deed de balans definitief doorslaan in het voordeel van de Republiek, waarna de Vrede van Münster (1648) een nieuwe tijd inluidde. Het noorden van het hertogdom Brabant werd een zgn. generaliteitsland. Overal streken vertegenwoordigers van de nieuwe ,,gereformeerde religie” neer: predikanten en schoolmeesters, die vaak tevens koster waren. De parochiekerken werden bestemd voor de protestantse eredienst (in Nuland al in 1635) maar het aantal kerkgangers bleef in Brabant gering, omdat vrijwel iedereen de kerk van Rome trouw bleef.

Gemakkelijk was het niet, want openbare erediensten waren verboden. Velen gingen naar de kerk in het vrije graafschap Megen. van waaruit paters Franciskane, als marskramer vermomd, ook wel het Maasland introkken. Ook in Nulandse boerenhofsteden zullen zij, met enkele simpele handgrepen, hun mars hebben omgebouwd tot huisaltaartje en achter gesloten deuren de eucharistie hebben gevierd.

De aanval van de Franse troepen op de Republiek in 1672 maakte de Haagse heren wat toleranter t.a.v. de katholieken: tegen betaling van vaak forse sommen geld mochten zij een pastoor hebben en schuilkerkjes bouwen. In Nuland is er omstreeks 1680 een gebouwd, op een plaats die met exact bekend is. Toen deze niet meer voldeed, timmerde men in 1739-40 een nieuwe ongeveer op de plaats waar de tegenwoordige parochiekerk staat. Die kerk werd overigens in 1743 op last van hogerhand gesloten, hetgeen in 1756 nog eens gebeurde. Werd met de officiële voorschriften t.a.v. de godsdienstbeleving nogal de hand gelicht, ook wat het lokale bestuur betreft stemde de praktijk bepaald met met de theorie overeen. Officieel mochten katholieken geen openbare ambten bekleden.

Zelfs in het kleine Nuland echter waren er binnen het bestuurlijk apparaat meer plaatsen beschikbaar dan er door het handjevol protestanten kon worden ingenomen. zodat ook deze regel werd ontdoken. Over het dorpsbestuur m de periode 1700-1800 is. mede dankzij de restauratie van enkele belangrijke stukken uit het oud archief, heel wat meer bekend dan over enig ander onderwerp uit de daaraan voorafgaande eeuwen.

Sedert de late middeleeuwen was Nuland een heerlijkheid, m.a.w. het was door de hertog van Brabant in leen gegeven aan een heer. Lange tijd had Nuland dezelfde heer als Geffen. waardoor het mogelijk was. dat het kasteel van de heer van Geffen in Nuland stond, aan de Singel (afb. dl 2. blz. 19). Was de heer de centrale figuur binnen het plaatselijk bestuur, in de praktijk verbleef hij meestal elders en liet zich vervangen door de drossaard, die met de president (of officier) en de zes schepenen het dagelijks bestuur vormde. Jaarlijks werden deze schepenen door de heer benoemd. Het schepencollege, bijgestaan door een bezoldigd secretaris, hield zich overigens niet alleen bezig met bestuurlijke zaken, maar ook met rechtspraak.

Omdat Nuland een hoge heerlijkheid was. kon de schepenbank zich zelfs met halsmisdrijven bezighouden en, onder voorzitterschap van de heer. doodvonnissen uitspreken. De vergaderingen werden gehouden in de ..raetcamer'', die tegen de polderkerk was aangebouwd.

Wanneer over grotere uitgaven moest worden beslist, vergaderden de schepenen samen met de twee gezworenen (gekozen uit oud-schepenen), de drie burgemeesters (die elk in hun wijk of rot de belastingpenningen moesten innen), de twee kerk- en de twee armmeesters. Een goed voorbeeld van zo'n gezamenlijke vergadering of ..corpus" was de bijeenkomst op 15 september 1706. In die jaren zuchtte Nuland onder een zware schuldenlast, mede het gevolg van de krijgshandelingen in de Spaanse Successie-oorlog (1702-13). Om aan die schulden wat te doen. was het dorp een extra personele omslag opgelegd. Genoemde vergadering werd bijeengeroepen, nadat „verschijde ingesetenen (...) haer misnoechgen hebben getoont”. Eerder dat jaar was zelfs de hele bevolking van Nuland in de kerk bijeengeweest om te beraadslagen over de belastingdruk. Opvallend is, dat in dergelijke gevallen redelijk snel een belastingvermindering werd toegestaan.

Slechts een klein gedeelte van Nulands bevolking had het goed in de 17de en 18de eeuw. Deze mensen bewoonden fraaie behuizingen zoals het kasteel van Geffen, de huizen Den Elsbosch en Engelenstede, het slot Pelgrim en het landgoed Duynendael. De meerderheid van de mensen echter, verspreid over het dorp en de gehuchten Schotsheuvel, Heijke, Helsenhoek, Vinkel en Wolfsdijk, had het minder gemakkelijk. Omstreeks 1700 leefde 15% van de bedeling; het aantal mensen dat onder en vlak boven het bestaansminimum leefde, was nog groter. Die toestand was ten dele een uitvloeisel van de talrijke oorlogen waarin de Republiek was verwikkeld. Inkwartieringen van soldaten waren daarbij aan de orde van de dag, maar plunderingen en oorlogsbelastingen evenzeer.

Daarenboven bestond altijd de kans, dat paarden, wagens èn voerlui werden gevorderd om oorlogsmaterieel naar elders te vervoeren. Dat kon, zoals in het jaar 1705, midden in de oogsttijd gebeuren. Enkele Nulandse boeren moesten toen met paard en wagen naar Maastricht. Ook de Maas was een boosdoener van formaat: niet alleen werd het Maasland vaak overvallen door dijkdoorbraken en overstromingen langs de rivier-zelf, maar ook kon de Beerse Overlaat veel overlast veroorzaken. Het stroombed van de Beerse Maas besloeg o.a. het noordelijke gedeelte van de gemeente Nuland, dat in sommige perioden elk jaar enige maanden blank stond.

In de Franse tijd (1794-1813) kwam er een einde aan de onderworpen status van Noord-Brabant en van de katholieken: Noord-Brabant werd een volwaardig gewest en de katholieken mochten weer openlijk naar de kerk. In de meeste Brabantse dorpen en steden konden zij dat weer doen in hun oude parochiekerk, in Nuland echter werd pas in 1846 een akkoord bereikt over de polderkerk. Tot dat jaar bleef men gebruik maken van de schuurkerk, die overigens in 1802 grondig was vernieuwd. De 19de eeuw was een tijd van grote veranderingen. Tussen 1820-30 werd de eerste verharde weg in het Maasland aangelegd: de straatweg ’s-Hertogenbosch-Grave. Op bestuurlijk gebied ontstond de gemeente, zoals we die vandaag nog kennen.

Het heeft lang geduurd, voordat Nuland een echt gemeentehuis kreeg. Eerst in 1886 besloot de raad tot de bouw van een gemeentehuisje in 't Heike. Nadat er begin 20ste eeuw' nog een verdieping op was gebouwd, bleek het geheel in de jaren ’30 toch te klein. Kort voor de oorlog werd het gesloopt, na de voltooiing van het huidige gemeentehuis, dat in 1981-82 op zijn beurt moest worden uitgebreid.

Ook de parochie maakte een tijd van consolidatie door. In 1857 werd besloten de oude kerk, die te klein en te bouwvallig was, te slopen en vlakbij de schuurkerk een nieuw bedehuis te bouwen. Onder leiding van architect H. van Tulder kwam een neogotische kerk tot stand, die tot de verwoesting tijdens de bevrijding in 1944 de skyline van Nuland heeft bepaald. Zes jaar nadien bouwde J. Magis de eenvoudige kerk. die er nu nog staat.

Op maatschappelijk gebied breidde de parochie haar invloed uit, zeker na 1900. Tussen 1910-20 kreeg het bijzonder onderwijs gestalte en na de financiële gelijkstelling van openbaar en bijzonder onderwijs een monopoliepositie. Hetzelfde gebeurde in Vinkel, dat sinds 1884 een zelfstandige parochie was en waar sedert 1889 door de gemeenten Nuland, Geffen, Heesch en Berlicum een gemeenschappelijke openbare school in stand was gehouden.

Een groot gedeelte van de 19de eeuw groeide de bevolking van Nuland nauwelijks. Van ca 700 in 1825 nam ze toe tot 891 in 1853 en 1189 in 1900. In de 20ste eeuw loopt de kurve sneller omhoog; tussen 1950-83 verdubbelt de bevolking zelfs ruimschoots (van 1850 naar 3911). Omstreeks 1850 was Nuland nog een puur-agrarische gemeente: met uitzondering van de burgemeester, de pastoor, de dokter, 2 schoenmakers, 1 kleermaker, 2 smeden, 3 timmerlieden, 2 strodekkers en 3 metselaars vond iedereen een bestaan in de landbouw, maar het is begrijpelijk dat de ambachtslieden indirect ook van de landbouw afhankelijk waren. Nadien breidt het aantal ambachtslieden zich langzaam uit, evenals de soorten bedrijven. In het gemeenteverslag van 1885 worden bijvoorbeeld 2 molenaars, 2 klompenmakers en 1 horlogemaker genoemd.

Doordat de toestand van de Beerse Overlaat pas na de voltooiing van de Maaskanalisatie in 1940 tot het verleden behoorde, bleef de landbouw in het Maasland tot na de oorlog een zorgenkind. Vele boerenzoons hadden inmiddels werk gevonden in de industriële en de dienstensector. Na de oorlog nam het belang van beide sectoren ook in Nuland en Vinkel toe, zij het dat de betrokkenen meestal buiten de gemeente werk vonden.

Legende: Eens voer een rijke schipper op zee. Hij werd door een storm overvallen en vreesde al spoedig, dat zijn schip met man en muis zou vergaan. Biddend zonk hij op de knieën en deed de gelofte een prachtige kerk te zullen bouwen op de plaats waar het schip en bemanning behouden aan land zouden komen. De harde wind dreef het vaartuig de Maas op en pas bij Nuland kon veilig worden geankerd. De schipper hield zich aan de gelofte en bouwde ..zijn” kerk, waarvan de torenspits eeuwenlang werd gekroond door een schip in plaats van een kruis. De herinnering aan dit verhaal wordt levendig gehouden door middel van het anker op het Prins Bernardplein en door middel van de smeedijzeren scheepjes die langs de diverse invalswegen staan.

Overheidsinstellingen e.d.: gemeentehuis. Dorpsstraat 7; rijkspolitiebureau, IJzerkampen 20; postkantoor, Zandstraat 11; waterschappen, De Aa, Postelstraat 49, ’s-Hertogenbosch, en De Maaskant. Raadhuislaan 30, Oss.

Nutsbedrijven: gas en water: Energie- en Waterbedrijf, Paardekerkhofweg 14, 's-Hertogenbosch; elektriciteit: PNEM n.v., Orthen 63, 's-Hertogenbosch.

Onderwijs: Een school voor basisonderwijs. Sportaccommodatie: Sportpark Den Duyn en Dael. Bron: Drs. H. G. J. Buijks, Nuland in historisch perspectief; „Nuwelant”, over Nuland.