(’s-Hertogenbosch 1875-Helvoirt 1949) studeerde rechten, verdiepte zich in geschiedenis en architectuur; was tot even in de oorlog burgemeester van ’s-Hertogenbosch, werd bekend om zijn promotie van de stad, radiotoespraken, rondleidingen in de St. Jan.
Nadat hij in 1927 met zijn promotie was begonnen, kwamen er duizenden naar ’s-Hertogenbosch, o.m. om de boottochten door de Binnendieze onder zijn leiding mee te maken. Van Lanschot publiceerde een boekje over ’s-Hertogenbosch in de Heemschutreeks; hij was een van degenen, die zich sterk inzette voor de bouw van de grootste overdekte veemarkt van Europa op het industrieterrein. Een Bossche delegatie onder zijn leiding trok in 1928 naar Leer om daar indrukken op te doen. Bekend werd de prent van Moerkerk: Leerke Plezeerke. De veemarkt kon in 1931 met veel ceremonieel worden geopend.Van Lanschot kocht in 1914 in Helvoirt kasteel Zwijnsbergen, dat hij liet restaureren en waar hij zich in de oorlog definitief vestigde, toen hij het burgemeesterschap van Den Bosch in de bezettingstijd vroegtijdig neerlegde.
