Encyclopedie van Noord Brabant

Anton van Oirschot (1985-1986)

Gepubliceerd op 20-10-2020

HUIJBERGEN

betekenis & definitie

gemeente in Zuid-West-Brabant onder de lijn Roosendaal-Bergen op Zoom tegen de Belgische grens. Ze omvat het dorp Huijbergen alsmede de gehuchten Eiland, Overberg en Schoelieberg.

Huijbergen telt 1960 inwoners (1984) en is 1066 ha groot. Ze maakt deel uit van het streekgewest Westelijk Noord-Brabant en wordt begrensd door de Belgische gemeenten Essen en Kalmpthout (prov. Antwerpen) en de Noordbrabantse gemeenten Ossendrecht, Woensdrecht, Bergen op Zoom en Wouw.

Wapen: Bij besluit van de Hoge Raad van Adel van 20 febr. 1816 is het wapen van de gemeente Huijbergen bevestigd en beschreven. Op grond van kritiek op de beschrijving heeft de Hoge Raad op 5 febr. 1964 de volgende wapenbeschrijving voorgesteld: ,,In azuur de gekroonde beeltenis van Onze Lieve Vrouwe op een grond en in een gothieke nis met baldakijn, op de rechterarm het Christuskind dragend, alles van goud; van voren twee schilden vasthoudend, welke op de grond rusten; rechts van goud met twee schuingestelde elkander kruisende kromstaven, de kromming naar buiten, in het schildhoofd vergezeld van een abtsmijter; alles van azuur; links van azuur, bezaaid met leliën van goud, met een vrijkwartier van azuur, beladen met drie rechtsgewende wassenaars van zilver.

Geschiedenis: In 1263 gaf Hendrik IV, heer van Breda, Willem Heussche Bollaert de streek die Huijbergen heette in leen, met als doel dat deze uit dit gebied de rovers en plunderaars zou verdrijven, die ernstige schade toebrachten aan de tolheffing op de scheepvaart op Antwerpen en de er wonende veetelers het leven zuur maakten. Met die leen-schenking werden de bewoners van hun horigheid aan de heren van Breda ontheven en daarmee vrije burgers.

Er woonden dus ook voor 1263 hier al mensen. 1263 wordt dan ook officieel als stichtingsjaar genoemd, hoewel er anderen zijn die 1277 noemen. Toen stichtten hier nl. Elisabeth van Breda en Arnout van Leuven een Wilhelmietenklooster, dat veel heeft betekend voor de ontginning van deze streek.

De naam Huijbergen stamt van het Germaanse „hooibergen”, dat duidt op weiland (gras) tussen de bergen.

De tegenwoordige gemeente heeft van oudsher behoord tot de heerlijkheid Huijbergen, Essen, Kalmpthout (N.W. Kempen). Het is waarschijnlijk dat de streek weinig belangstelling van de Romeinen (50 v. Chr.-475 na Chr.) heeft ondervonden. Wel is bekend dat rond 400 de Franken de Kempen binnendrongen.

In de 7de eeuw hebben deze streken kennis gemaakt met het christendom door het werk van de H.H. Eligius en Amandus, maar waarschijnlijk is eerst de H. Lambertus (ca. 705) of H. Hubertus (ca 725) tot Huijbergen doorgedrongen.

In de 12de en 13de eeuw behoort Huijbergen tot de parochie Wouw, dekenaat Hilvarenbeek, bisdom Luik.

In 1263 vindt dan de schenking van Hendrik IV aan Willem Heussche Bollaert plaats met het doel de streek in cultuur te brengen en te bevrijden van rovers en plunderaars. De zuster van Hendrik IV, Elisabeth, heeft echter na zijn dood een werkelijke stoot tot de ontginning gegeven door de Wilhelmieten van het klooster Porta Coeli (ook Bazeldonk geheten) in ’s-Hertogenbosch ervoor te interesseren zich in Huijbergen te vestigen, het Monasterium Beatae Maria Virginis (1277). In de volgende jaren (1278, 1282, 1293) werden de bezittingen van het klooster voortdurend uitgebreid, waarbij het ontginningswerk en de zielzorg hand in hand gingen. Het staat vast dat het tegenwoordige dorp Huijbergen zijn ontstaan heeft te danken aan de Wilhelmieten, zijn lot is dan ook ten nauwste verbonden aan dat van ’t klooster.

De tweehonderd jaar tussen het midden van de zestiende en het midden van de achttiende eeuw zijn zeer zwaar geweest. De Geldersen onder Maarten van Rossum wisten in 1542 zelfs tot bij Antwerpen door te dringen. In 1583 veroverde de Franse maarschalk Brion het kasteel van Wouw, verwoestte de kloosterkapel en plunderde de omliggende dorpen en het Wilhelmietenklooster, dat tot 1595 leeg kwam te staan. Tussen 1635 en 1659 was de grensstreek opnieuw in het conflict tussen Spanje en Frankrijk strijdtoneel, waaronder de inwoners van de dorpen zwaar gebukt gingen. Ook werd in deze tijd de pas gebouwde kerk van Huijbergen, dat inmiddels een zelfstandige parochie in het bisdom Antwerpen was geworden, aan de protestanten gegeven (1648). In 1652 keerden de paters onder prior Siardus Bogaerts terug.

In de Spaans-Franse oorlog van 1667-1668 wordt de streek weer, eerst door Spaanse, daarna door Duitse soldaten onveilig gemaakt, enkele jaren later gevolgd door de oorlog tussen Frankrijk en de Republiek der Verenigde Nederlanden (1672). Bovendien woedde erin de jaren 1652, 1656, 1666 en 1668 de pest, in 1667 bovendien de rode loop en in 1676 de grauwe loop.

Van 1701-1705 trokken i.v.m. de Spaanse successieoorlog (1701-1714) in de streek veel soldaten rond en tussen 1741 en 1748, tijdens de Spaans-Oostenrijkse oorlog hadden de dorpen Huijbergen, Essen en Kalmpthout gewoontegetrouw weer te lijden onder belastingen, arbeidsdiensten en inkwartiering. Bovendien werd de streek in 1751 en 1762 door een wolvenplaag geteisterd.

In 1755 was het aantal inwoners van Huijbergen ca 325, in welk aantal tot ver in de 20ste eeuw nauwelijks verandering is gekomen. Eerst na 1945 is van echte groei sprake.

Ondertussen is er halverwege de 19de eeuw een eind gekomen aan het klooster. De laatste Wilhelmiet draagt op 28 december 1847 de kloostergoederen over aan het Vicariaat van Breda en sterft in 1879. Het klooster werd weeshuis. De tijdens de felle gevechten tussen 6 en 24 december 1944 verwoeste gebouwen zijn hersteld.

Overheidsinstellingen e.d.: gemeentehuis, Canadaplein 1; rijkspolitiebureau, Canadaplein 1; postkantoor, J. B. van Agtmaalstr. 4. Nutsbedrijven: gas; Intergas, Oosterhout; elektriciteit; PNEM, Dorpsstraat 164, Halsteren; waterleiding; Watermij. Zuid-West-Nederland.

Onderwijs: er is een school voor basisonderwijs en een MAVO.

Sportaccommodaties: Huijbergen beschikt over voetbalvelden, tennisbanen en gymzalen.

Bron: Gedenkboek uitgegeven t.g.v. het 700jarig bestaan van Huijbergen (1964).