Encyclopedie van Noord Brabant

Anton van Oirschot (1985-1986)

Gepubliceerd op 20-10-2020

FIJNAART EN HEIJNINGEN

betekenis & definitie

gemeente in West-Brabant, bestaande uit Fijnaart, deel van Hewlwijk, Heijningen, ged. van Oudemolen en ged. van Zwingelspaan; met (oud)gehucht Appelaar.

Inwoners: 6156 (1983); oppervlakte 4533 ha. Wapen: Doorsneden: I gedeeld, a. in sabel een leeuw van goud, getongd en genageld van keel; b. in goud drie palen van keel; II in sinopel, drie maliën van zilver, geplaatst 2 en 1; het schild gedekt met een gouden kroon van drie bladeren en twee paarlen (1959).

Ligging: ten noorden aan Willemstad en gedeeltelijk Klundert; ten oosten aan ged.Klundert en Standdaarbuiten; ten zuiden aan Ouden Nieuw-Gestel; westelijk aan Dinteloord c.a. en ’t Volkerak.

Geschiedenis: Reeds in 1380 werden hier schorren ter bedijking uitgegeven door de heren van Breda en van Bergen op Zoom, waardoor de polder Vrouw Jacobs Land ontstond. Maar nog geen 25 jaar later, in 1431 ging dit gewonnen land verloren door de St. Elisabethsvloed, waardoor vele dorpen in het westen van Brabant verloren gingen en duizenden mensen omkwamen. Pas in 1548 kon het gebied opnieuw van dijken worden voorzien. Vanaf de 16e eeuw kon Fijnaart zich dan ook ontwikkelen. Het werd bij gedeelten herbedijkt onder de namen den Ouden Fijnaart, of Vrouwe Jacobs Polder, en de Nieuwe Fijnaart, welke laatste onder Klundert was gelegen.

In 1503 was er een geschil gerezen tussen de heer van Breda en de heer van Bergen op Zoom over de eilanden van Fijnaart en Standdaarbuiten. De kwestie werd zelfs uitgevochten tot voor de Grote Raad van Brabant in Mechelen. In 1510 werden de eilanden en de aanwassen toegekend aan de heren van Bergen op Zoom. Fijnaart was oorspronkelijk een domein van Jacoba van Beieren. Kort na de bedijking moet het dorp reeds de beschikking hebben gehad over een kerk, terwijl er ook een pastoor bekend was.

In een stuk uit 1551 komt als zodanig Michael de Moerbeke, pastoor te Fijnaart, voor. In 1563 had deze parochie een rector of pastoor. In 1572 werd de Fijnaartse pastoor, Cornelius Luykx, uit Groot-Zundert, in Den Briel om wille van het geloof opgehangen door de geuzen. In het Martelaarsboek (1700) staat hierover vermeld: „De woede dezer zeerovers bleef niet bepaald binnen de grenzen van Holland, maar sloeg over tot de Zeeuwse eylanden enz. men sleepte uit de Fijnaart, een vlek onder het district van Bergen, sekeren pastoor Comelius Jabse Luykxius bijgenaemd, geboren in Sundert, die binnen den Briel opgehangen is”. (Elders wordt vermeld, dat dit in 1577 zou zijn gebeurd.)

In 1796 werd Fijnaart, dat voor die tijd onder de parochie van Standdaarbuiten werd gerekend nadat het geen eigen pastoor meer had, een zelfstandige parochie, opgericht door de laatste bisschop van Antwerpen. Er werd toen binnen de dijk een schuurkerk opgericht. Nog is bekend, dat men de dijk met 17 trappen moest afklimmen. In 1846 werd deze kerk vervangen door een nieuw gebouw met toren, toegewijd aan de H.Jacobus.

De hervormde kerk werd in Fijnaart in 1587 gesticht.

Heijningen was tot aan de Franse tijd een afzonderlijke gemeente, gelegen ten noordwesten van Fijnaart.

In de 60er jaren kwam de dam in het Volkerak in gebruik tussen Noord-Brabant en Overflakkee.

Middelen van bestaan: groenten- en fruitteelt; landbouw.

Monumenten: Herdenkingsmonument van de watersnood van 1953 van H.Etienne.

Bron: Krüger: Bisdom Breda, ca. 1875; Bins: Toer.gids, 1967.

De gemeente Fijnaart en Heijningen is aangesloten bij het Streekgewest Westelijk Noord-Brabant, waarmee in 1974 werd begonnen.