Encyclopedie van Noord Brabant

Anton van Oirschot (1985-1986)

Gepubliceerd op 20-10-2020

BIESBOSCH, DE

betekenis & definitie

door de St.Elisabethsvloed van 18 op 19 november 1421 verzwolgen land, na doorbraak van de dijken, eerst bij Broec, later bij Werkendam, door storm uit het westen waarbij de Grote of Zuid-Hollandse Waard werd vernield en circa

50.000 ha land verloren ging, waarbij 64 dorpen werden overspoeld (volgens andere bronnen 72 dorpen) en meer dan 10.000 mensen verdronken. Later werden 38 dorpen weer teruggewonnen op het water. De volledig verloren dorpen waren: ten noorden van de Maas: Dordsmonde, de Mijl, Ledekerke, Poelwijk, Allooisen, Tollooisen, Wei, Annekerke, Wolfbrantskerke, Kruiskerke, Merwede, Hardewerd, Kraaienstein, Giegenmonde, Houwringen, Werken, Almstein, Eemde, Eemskerk en Almsvoet; ten zuiden van de Maas: Wienmonde, Aartswaard, Twintighoeven, Achthoeven, Weede, Wieldrecht, Teiselinkskerke, Almonde, Dubbelmonde, Datmour, Hoekenisse, Standhaze, Kloosteroord en waarvan de ligging niet bekend is Aarnoutsbergen. Het water kwam in het noorden tot aan Werkendam, in het oosten tot Heusden, het zuiden tot Oosterhout en in het westen tot het Land van Putten. Dordrecht en Geertruidenberg werden door deze storm plotseling door water van elkaar gescheiden. Al vrij gauw werd met de inpoldering begonnen. Allereerst werd de dijk voor de Langstraat aangelegd, die in 1465 gereed kwam, waardoor ook het Land van Altena in het westen werd beschermd, maar het zou toch nog tot 1640 duren voordat een groot gebied veilig was gesteld voor het water door de dijk van Werkendam tot Dussen en de zeedijk van Emiliapolder van Hooge Zwaluwe tot Geertruidenberg, waarbij de Nieuwe Zwaluwsche Polder werd afgesloten. In de 16e-17e eeuw kwam een nieuwe dijk in de Hoeksche Waard tot stand; de Alloysenpolder werd in 1652 ingedijkt en de Wieldrechtse in 1659. Door de latere Nieuwe Biesboschpolder ontstond dan het Eiland van Dordrecht. De in

de 19e eeuw gegraven Nieuwe Merwede zou de grens in de Biesbosch tussen Zuid-Holland en Noord-Brabant gaan vormen. Een gebied van 14.250 ha werd dan de Biesbosch met killen tussen schorren en drooggevallen land, dat zijn naam te danken kreeg aan de biezen op de eilandjes aan de zuidwestkant. De Brabantse Biesbosch is met zijn circa 10.000 ha het grootst; deze bestaat uit landbouwgronden onder Werkendam gelegen, met verspreide boerderijen op hoogten in de staats- en kroondomeinen, en grasland in het zuid-oosten aan de kant van het Land van Altena, in het zuidwesten met riet- en griendcultuur en aan de kant van Made met geïsoleerde polders. In de 17e eeuw werd de Biesbosch belangrijk door de zalm- en steurvisserij, waarbij Hank als vissersdorp een vooraanstaande rol speelde, later ook door de vele eendenkooien. In de Tweede Wereldoorlog werd de Biesbosch een ideaal toevluchtsoord voor de illegalen. Onderduikers wisten op die manier aan de Duitsers te ontkomen; Duitse soldaten werden hier krijgsgevangen gemaakt, SS-ers ter dood veroordeeld en in het Ganzennest begraven.

Tegen het eind van de oorlog vluchtten gedeserteerde Duitse soldaten de Biesbosch in, waar zij door de illegalen gevangen werden genomen. Een zeventigtal Duitsers kon na de bevrijding aan de Polen worden overgeleverd. Ook daarna speelde de Biesbosch nog een rol van betekenis in de crossline van het bevrijde zuiden naar het bezette noorden en terug. Kort na de oorlog telde de Biesbosch in totaal ongeveer 600 bewoners, van wie de meesten in het noorden van de immens grote plas. In 1970 werd het Haringvliet afgesloten waardoor een groot plan verwezenlijkt kon worden: het aanleggen van een groot waterreservoir, grote spaarbekkens met drinkwater voornamelijk voor Rotterdam. Hierdoor moest wel een groot deel van de Biesbosch worden opgeofferd. Daarnaast kwam het recreatieschap De Biesbosch met Nationaal Park voor het overige gedeelte.

Bron: Witkamp’s Aardr.Wb., 1895; H. Lutz: de Biesbosch 1977; dr. H van Velthoven: Brabant een gewest in opkomst, 1949.