Iemand die uit ‘ruten en roven’ gaat; vandaar in late M.E.: (wonnen) R., (meestal militaire) knecht van een hoofdeling, voor wie de hoofdeling strafrechtelijk aansprakelijk is, en die meestal bij hem inwoont. In Groningen was de gebruikelijke naam ‘wonir’.
Daarnaast de ‘scamel R.’, een niet-huisman zonder stemrecht en met een geringer weergeld dan de huisman (bijv. boerenarbeider, keuter, schoolmeester). zie Ruiterskwartier.Zie: A. S. de Blécourt, Oldambt en Ommelanden (Assen 1935), 41-49; J. Brouwer, Thet autentica riocht (Assen 1941), 205-206; I. H. Gosses, Verspreide geschriften (Groningen 1946), 418-421.