Geschiedenis. Blijkens de vroege export heeft het Fr.
R. sedert eeuwen een goede naam.Het had in de 17de eeuw, wellicht al eerder, de meeste der goede eigenschappen die men het nu toeschrijft, althans de dieren in de beste omstandigheden, nl. in de Greidhoek. Ca. 1700 had men er ‘<koeijen ver over de 2 el (1,37 m) lang, met korte halzen, gezonken van borst, gesloten van schoft, met brede ruggen, dik en plat over ’t kruis, aangevuld of gezonken van lichaam, fijn van schenkels en hoorns, die regt op hare voeten stonden, met rood en roodbont haar’ (ook andere kleuren kwamen voor), dieren die in de 18de eeuw 15-20 1 ‘schoone en vette Melk’ gaven. Door de export naar Holland overheerste dit type ook daar, en na doorvoer evenzeer in O.-Nederland. Wegens veepest moest men in de 18de eeuw de gedecimeerde Fr. veestapel met vreemd vee aanvullen.
Er wordt wel beweerd dat zo een gemengd ras het beroemde onde vervangen heeft. Hiertegen is aan te voeren dat men zich van vreemd melkvee en gemengde typen zo gauw mogelijk weer ontdeed. Van achteruitgang blijkt niets. Op uniformiteit begon men pas na 1800 te werken, ten slotte ook buiten de Greidhoek.
Zie: Spahr van der Hoek, Fr. landbouw 1, 257-270. Tegenwoordige toestand. Over de hele wereld verspreid dan zij zijn, door selectie in vele generaties verankerde, goede eigenschappen: aanleg tot produktie van veel melk met hoog vetgehalte, vroegrijpheid (gemiddeld begint de produktie met twee jaar), lang produktief zijn door sterke constitutie, groot aanpassingsvermogen (zodat export naar zeer verschillende landen mogelijk is), aanleg tot produktie van zeer goed vlees. De, in vele landen toenemende, behoefte aan voedingsmiddelen van dierlijke oorsprong (door stijgende welvaart) heeft de export van Fr. R. bevorderd.
AANTAL MELK- EN KALFKOEIEN PER GEMEENTE IN MEI 1955 Achtkarspelen 9421 Leeuwarderadeel 3 961 Ameland 1 718 Lemsterland 5 805 Baarderadeel 6 629 Menaldumadeel 5 697 Barradeel 2 336 Oostdongeradeel 5 553 Het Bildt 2 230 Ooststellyigwerf 14 585 Bols ward 812 Opsterland 18 251 Dantumadeel 8 161 Rauwerderhem 3169 Dokkum 237 Schiermonnikoog 259 Doniawerstal 8 850 Sloten 200 Ferwerderadeel 5 853 Smallingerland 10 160 Franeker 1 121 Sneek 874 Franekeradeel 4 150 Staveren 326 Gaasterland 6938 Terschelling 926 Harlingen 121 Tietjerksterade e l 13 678 Haskerland 8 478 Utingeradeel 4 972 Heerenveen 12 210 Vlieland 12 Hemelumer Oldeferd 6 507 Westdongerade el 4 587 Hennaarderadeel 5 719 Weststellingwerf 19 134 Hindeloopen 482 Wonseradeel 13 666 Idaarderadeel 5 406 Workum 3 107 Kollumerland 7 061 Wymbritseradeel 14 467 Leeuwarden 5 013 Ijlst 660 Het totaal aantal melk- en kalfkoeien in Friesland bedroeg 1955: 253 502 (Nederland: 1 509 502), in mei 1957: 245 683 (in Nederland: 1 488 874).
Zo heeft zich in Frl. een veehouderij ontwikkeld, die behalve op de zuivelfabricage gericht is op verkoop van koeien in de leeftijd der optimale produktie en van fokvee. Daarom houden de boeren meer jongvee aan dan de normale verjonging van de veestapel vereist. De behoefte aan registratie van de goede dieren leidde tot oprichting van het Fr. R.-Stamboek. Dit heeft, in samenwerking met de erkende melkcontrole (waarbij in 1956 82 pct. van alle Fr. veehouders, en praktisch 100 pct. der F.R.S.-leden is aangesloten) en de Gezondheidsdienst voor vee, bereikt dat Frl. een (reeds in 1950) t.b.c.vrije veestapel had, grotendeels geregistreerd naar exterieur, afstamming, melkproduktie (hoeveelheid, vet- en eiwitgehalte). Behalve vele niet-geregistreerde dieren worden jaarlijks ca. 4000 stuks stamboekvee naar andere prov. verkocht (1956 voor ca. ƒ 3 500 000); de export naar het buitenland schommelt van 500020 000 dieren per jaar (voor zover uit Frl. bevracht).
Verder wordt ook uit andere prov. Fr. vee geëxporteerd. De waarde van de uit Frl. zelf in 1956 geëxporteerde stamboekdieren was ruim ƒ 9 miljoen, vooral naar Duitsland, Italië, Frankrijk, Luxemburg, Malta en Joegoslavië, zie Koe, Kunstmatige inseminatie-verenigingen.
AANTAL RUNDEREN PER GEMEENTE IN MEI 1955 Achtkarspelen 17 113 Leeuwarderadeel 7128 Ameland 3 971 Lemsterland 10 218 Baarderadeel 12 438 Menaldumadeel 10 649 Barradeel 4 244 Oostdongeradeel 10 200 Het Bildt 4 523 Ooststellingwerf 26 955 Bolsward 1 621 Opsterland 33 905 Dantumadeel 14 609 Rauwerderhem 6 170 Dokkum 615 Schiermonnikoog 534 Doniawerstal 15 661 Sloten 337 Ferwerderadeel 10 905 Smallingerland 19 074 Franeker 2 085 Sneek i 500 Franekeradeel 7652 Staveren 555 Gaasterland 11 753 Terschelling 2 290 Harlingen 259 T iet j erksteradee 1 25 539 Haskerland 15 OIO Utingeradeel 9083 Heerenveen 22 069 Vlieland 33 Hemelumer Oldeferd 11i 266 Westdongeradeel 8 607 Hennaarderadeel 10 530 Weststellingwerf 34910 Hindeloopen 866 Wonseradeel 24 351 Idaarderadeel 10 186 Workum 5 451 Kollumerland 13 277 Wymbritseradeel 25 356 Leeuwarden 9 622 Ijlst i 093 Het totaal aantal runderen in Friesland bedroeg in mei 1955:464 263 (Nederland: 2994560), in mei 1957: 467463 (in Nederland: 3 097 223).
Fokkerij. Vanouds in Frl. zeer belangrijk, niet slechts voor het in stand houden van eigen veestapel, maar ook voor export. Al in de 14de eeuw ging Fr. R. naar markten in Holland en Vlaanderen, sinds de 15de eeuw vooral naar Holland, dat 1700-50 gemiddeld 30000 stuks uit Frl. betrok. Daarnaast gingen meermalen overschotten naar N.-Duitsland (zo in 1625 naar Holstein, om daar het ras te verbeteren); in tijden van veepest ook naar Groningen, Gelderland en andere streken, waar men krap zat.
Holland deed weinig aan fokkerij, zodat Frl. al vroeg het fokcentrum was, en belang had bij het bewaren van een uitstekend R.-ras. De Staten bemoeiden zich dan ook in tijden van verslapping der fokkerij met het gebruik van bepaalde stieren en met de aanstelling van een bolleman. De boeren legden zich niet toe op fokkerij voor export, maar hielden wel rekening met de voortdurende vraag. In voor- en najaar zetten ze zoveel dieren af als ze missen konden. Als Engeland (na 1842), Duitsland, Frankrijk en België Fr. vee nemen, verandert dit en let men op de wensen der afnemers; zo ontstaan speciale fokbedrijven, gestimuleerd door het Fr. R.-Stamboek, dat de leiding nam in de fokkerij.
Zie: Spahr van der Hoek, Fr. landbouw 1. Het Friesch Rundvee Stamboek (F.R.S.). Vereniging voor het aanleggen, bijhouden en in druk geven van stamregisters van uitmuntend, aan de leden toebehorend en in Frl. gehouden, R. van Fr. ras. Opgericht
1.5.1879 in 'De Drie Romers’ te Roordahuizum, o.a. door E. Jongsma, D. v. Konijnenburg, K. N. Kuperus en A. v. Harinxma thoe Slooten; ledental 1957 ca. 6200.
Na 1850 was er vraag naar Fr. fokvee (zie boven), vooral uit Amerika. De kopers zagen graag de eigenschappen van het vee op een of andere manier gegarandeerd, de verkopers inden graag een maximale prijs. Aan beide verlangens wilde het F.R.S. tegemoet komen. Ook hoopte men door een stamboek stelselmatiger veredeling van het ras te bevorderen. De werkkring werd tot Frl. beperkt. Het F.R.S. registreert en selecteert.
Exterieur, afstamming, gezondheid, opbrengstfactoren zijn bij de registratie betrokken. Er zijn vier registers: stamboek voor stieren, stamboek voor koeien, hulpboek voor koeien, fokboek. Het fokboek garandeert de afstamming: slechts kalveren van geregistreerde ouders worden opgenomen. Voor het hulpboek gelden alleen eisen omtrent exterieur, niet omtrent afstamming. Zo kunnen beginnende fokkers een stamboekbeslag opbouwen uit eigen koeien en stamboekstieren. Het stamboek stelt geen eisen omtrent produktie, maar registreert produktiegegevens, verzameld door de controleverenigingen.
De verhoging van het vetgehalte der melk van 3 tot ruim 4 pct. berust op selectie door de leden met behulp van deze gegevens. In de lactatieperiode 1956-57 was de gemiddelde opbrengst der ruim 70 000 geregistreerde melkkoeien ruim 4400 kg met een vetgehalte van 4,03 pct. In 1918 werd voor de t.b.c.-bestrijding een veterinair adviseur aangesteld. In 1919 is in samenwerking met de Bond van coöp. zuivelfabrieken (zie Zuivelbond) een Gezondheidsdienst voor vee opgericht.
Het F.R.S. organiseert in voor- en najaar een eentrale stierenkeuring te Lwd. (jubileumkeuringen 1949, 1954). Plaatselijke keuringen organiseren de boerenstandsorganisaties. Voor koeien bestaat het predikaat ‘preferente stammoeder' bij hoge exterieur- en produktiekwaliteiten van haar en haar afstammelingen. Een door het rijk ingestelde commissie voor de veefokkerij in Frl. onderzoekt stieren op nakomelingen (o.a. wat betreft exterieur en produktie), met medewerking van het F.R.S., wat kan leiden tot toekenning van het predikaat ‘preferent’. Ca. 40 pct. van alle Fr. R.-houders is bij het F.R.S. aangesloten. zie Ús mem. s.v.d.H., J. J.; D., J.M.; H., G.