Veehoudersgeslacht uit Akkrum, waaruit Hendrik Franses P. Onder zijn nazaten enige predikanten, artsen e.a. intellectuelen.
Zie: I.H. x (1928), 51; H. de Haan, Frans Hendriks P. Zijn voorouders en nageslacht (1956).
—, Frans Hendriks, theoloog (Westermeer 27.10. 1886-). Doopsgez. predikant Mensingeweer (1913), Dantumawoude (1916), Grouw (1921-51). Ijverde voor reorganisatie der predikantspensioenfondsen, en als een der eersten in Frl. voor de doopsgez. Gemeentedagbeweging. In de zware jaren 1940-46 voorzitter van de Algemene Doopsgez. Sociëteit, zie Doopsgezinden.
Publiceerde historische studies, o.a. Onze Vermaning (1917), De Doopsgezinden te Grouw (1930), en in 1954 een Doopsgez. Handb.
—, Hendrik Franses, boer (Heerenveen 21.7.18135.12.1890). Strijder voor Fr. landbouw- en waterstaatsbelangen, lid der Staten. Reisde met anderen in 1878 naar Denemarken om het zuivelbedrijf te bestuderen. Nutsspreker en Fr. dichter.
Zie: N.B.W. x, 7IO-7II.
—, Hendrik Klazes (Henry Kay), theoloog-auteur (Oosterbierum 29.5.1881-Grand Rapids, Michigan,
20.9.1938). Kwam 1899 als zeeman in de Ver. Staten, studeerde theologie. Sedert 1927 voorganger van een presbyteriaanse kerk. Promoveerde in 1930 te Washington op: The contribution of the Frisians and the Dutch to the philosophical idea of freedom. Schreef een autobiografische roman (Close-Mauled, 1930) en een kinderboek (The enchanted sword, 1932), beide in Frl. spelend.
