theoloog (Ede 15.10.1778Harich 19.7.1848). Uit predikantengeslacht, leerling van de vrijzinnige hoogl.
J. H.
Regenbogen. Gedurende 46 jaar (ongehuwd) predikant te Harich, bemoeide zich met archeologische en numismatische vragen, bestudeerde de klassieken.
Met A. T.
Reitsma en L. van Giffen in verzet tegen de dwepende orthodoxie. Te zamen schreven zij: Gamma der Vitten, Bloemlezing, Geschiedkundige bijzonderheden betreffende de Nationale Synode te Dordrecht (Groningen 1835).Zie: Vr. F. xxvi (4918), I25-X37; Stim (27.6. en 4, xi, 18, 25.7.1947).