Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

MATEN EN GEWICHTEN

betekenis & definitie

(M.e.G.). Ondanks het wettelijk verbod van andere dan de officiële namen van M.e.G., leven de oude namen en begrippen in Frl. niet alleen voort, maar vormen in sommige gevallen (bijv. pondemaat, Fr.: pounsmjitte) nog steeds de normen voor koop- en huurprijzen.

Notarissen noemen in officiële stukken het woord pondemaat niet, maar het begrip wel, door bijv. aan te geven, dat een perceel 18,375 ha (of 5 X 36,75 a) groot is. Een pondemaat wordt verdeeld in 12 einzen en 240 vierkante Fr. koningsroeden.

De koningsroede (3,9127 m) wordt verdeeld in 12 ‘voeten’ en de voet in 12 ‘duimen’, maten waarmee timmerlieden nog wel rekenen (zie Roede). Verder is er nog de oude ‘el’ (0,688 m).

De maat van vloerkleden wordt nog vaak in vierkante ellen uitgedrukt. Andere vlaktematen zijn: de morgen (vooral op Het Bildt): 92 are, 600 vierkante koningsroeden; de lopenstal; het mansmad, mad of mêd; het haed: 180, de warstal: 60 vierkante koningsroeden (beide in de zuidwesthoek, Koudum en omgeving), en de einse: 20 vierkante koningsroeden, in Westergo.Inhoudsmaten voor vocht (hoofdzakelijk melk) zijn het mingel (en), feitelijk 0,971, maar gelijkgesteld met i dm3, thans nog veel in gebruik, is gelijk aan vier (vroeger vijf) pegel (nog in de uitdrukking ‘in mingel broek en een pegel billen’, gezegd van een magere man in wijde broek). Dan zijn er het heal (half) mingel, de kanne (vier) en de healkanne (twee mingel), de dikkop (1/5 mingel, dus twee dl) bijv. voor jittik (azijn) en jenever en het maatje (1 dl).

Voor droge waren (aardappels, appels, peren, graan, enz.): het mud (1 hl), de korf of halfmud (Va hl), de halve korf of het kynsen (V4 hl), het heal (half) kynsen (20 1) of kop.

Voor gewichten gelden nog steeds de oude namen pond, halfpond, ons en half ons, al staat op de prijskaartjes en in de advertenties tussen haakjes 50, 100, 250 of 500 g. Roggebrood gaat per gewicht. Een heel brood (5 kg) wordt niet meer gebakken, maar hier en daar zijn nog halfbroden (2,5 kg) en overal fjirdepartsjes (1,25 kg) in gebruik. Beschuiten (twibak) en krakelingen gaan soms nog per tal (100), op elk ‘feam’ (Stadsfr.: fandel, vierdedeel), wordt één extra gegeven, zodat een ‘feam’ 26, een ‘half fandel’ 13 stuks bevat.

Zie: Sw. (1916,1920); Vr. F. xxx (1930), 98-106; K. J. van den Akker, Van de Mond der Oude Middelzee (1934).