a. kloosterlijke vergadering;
b. gemeenschap van priesters (kanunniken) ener bepaalde kerk, ter plechtige viering van de eredienst. Als reactie op verslapping ontstonden hieruit kloosterorden als augustijner koorheren, norbertijnen, dominicanen, augustijnen. In Frl. hoogstens K.s in Staveren (tot 1132) en Dokkum (1180), beide omgezet in kloosters. Omgekeerd rverd de abdij Mariëngaard 1570 K. van het bisdom Lwd. ;
c. groepering van kloosters, vooral het K. van Windesheim bij de augustijner koorheren.