Melkbocht. Plaats waar de koeien in het weideseizoen tweemaal daags worden samengedreven.
Gewoonlijk min of meer afgepaalde hoek weiland, zo dicht mogelijk bij de boerderij, bij weg of water, waar de melkvervoerder (Fr.: molkrider of -farder) de bussen kan laden.Het woord ‘eester’ schijnt vroeger ruimer betekenis te hebben gehad: een afgesloten of afgepaald stuk grond; in de 16de eeuw werd een /. in de huidige betekenis nog wel ‘koeijen eester’ genoemd en bijv. op Ameland heette een ‘tuin’ (als omheinde ruimte) ook ‘eester’. Maar Sipma wil Oudfr. ‘eestra’ gelijkstellen met Angelsaksisch ‘eowestre’, van ‘ei’ (ooi), zodat J. oorspronkelijk iets als schaapskooi zou hebben betekend, zie Eestrum.