Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

JEUGDBEWEGING

betekenis & definitie

Samenvattende naam voor alle jeugdorganisaties met ideëel doel. Verschil (in de jaren 20 principieel geacht) tussen al en niet door ouderen geleide J. doet niet meer ter zake: het standpunt in dezen blijkt meest praktisch bepaald.

Frl. heeft sedert nov. 1955 een prov. jeugdraad, 50 organisaties overkoepelend. Enkele zijn in wezen geen J. maar jeugdzorg (buurthuis-, speeltuinwerk e.d.), omgekeerd bemoeien echte jeugdorganisaties zich wel met jeugdzorg.Geleide J. is de padvinderij: Nederlandse padvinders, Nederlands padvindstersgilde, katholieke gidsen. Meest in de grote plaatsen (acht van de veertien Fr. padvinderstroepen zijn in Lwd.!), behalve de r.k. In totaal bereikt ze ca. 1200 jonge mensen. Typische import. Na de bevrijding grote toeloop, later geleidelijke daling. Niet geleid en Fr. in doel en voertaal is het Fr.

Jongereinboun. Ook de prov. plattelandersorganisaties zijn Fr. door voertaal en behandelde stof. zie Landbouwjongeren.

De organisaties naar wereld- en levensbeschouwing zijn onder de prov. raad onderling gebundeld in herv., geref. en moderne jeugdraad. Daarnaast staat nog een kleine groep van de lutherse jeugdbond in Lwd., en de doopsgez. jeugd in Doopsgez. Jongeren Bond en Menniste Jongeren Bond, verder jeugdgroepen van Leger des Heils en baptisten. Die van de vrij-evangelische gemeenten (te Lwd. met eigen gebouw) zijn apart georganiseerd binnen het C.J.M.V. Onder de herv. jeugdraad vallen behalve de ‘Jonge Kerk’ (jonge-lidmatenorganisatie) en het ‘Kompas’ (algemeen herv. jeugdwerk) de grote organisaties: Christen jonge mannen verbond (C.J.M.V.), Christen jonge vrouwenfederatie (C.J.V.F.) en vrijzinnig chr. jeugdcentrale (V.C.J.C.), alle principieel interkerkelijk, maar praktisch in Frl. hervormd. Het C.J.M.V. en de jongelings- en meisjesverenigingen op geref. grondslag gaan terug op het uit Réveil-geest geboren Nederlands jongerenverbond (N.J.V. 1853).

In 1853 gaf Wynjeterp zich bij de eerste oproep uit Amsterdam op als gemengde afdeling. Oorspronkelijk óngeleide J., met verrassende kanten: 1855 internationaal georganiseerd (Y.M.C.A.), gespecialiseerde onderafdelingen, bibliotheken, knapenverenigingen, zondagsschoolwerk. Bijbelstudie stond centraal. Herv. meisjesverenigingen pas 1920 landelijk georganiseerd in het meisjesverbond van de C.J.V.F. (Y.W.C.A.). zie Jongelingsverenigingen.

Naast deze oude, in Frl. zeer verbreide organisaties bestaan sedert 1922 afdelingen van de V.C.J.B.(ond). Als elders in het land zijn sedert Jeugdgemeenschappen, Vrije vogels en Bosvolk voor jongere leeftijden daarnaast ontstaan, te zamen georganiseerd in de landelijke V.C.J.C. Elke onderafdeling heeft tevens een gewestelijk bestuur (zie Blierheme). De V.C.J.C. heeft in Frl. een regionaal secretaris. De Arbeidersjeugdcentrale (A.J.C.) en verschillende jeugdonthoudersbonden (Jeugdbond voor onthouding J.V.O., Jongeren geheelonthoudersbond J.G.O.B., Ned. bond van abstinent studerenden N.B.A.S.; tegenwoordig: Vrije Jeugdbeweging V.J.B.) zijn kort na 1910 ontstaan, en hebben in Frl. zeer veel jongeren bereikt. Na 1945 zijn deze thans in de Moderne jeugdraad verenigde organisaties niet weer tot de oude omvang gekomen.

Behalve de algemene malaise in de ƒ. werken hier de veranderde opvattingen van het socialisme. ‘Jonge strijd’ is de vakbondsjeugdorganisatie. Naast de moderne jeugdraad staat nog de chr. onthouders jongerenorganisatie (C.O.J.O.). In de r.k. groepen van mannelijke en vrouwelijke beroepsjeugd, vormingswerk, plattelanders, padvinders, jeugdzorg vinden we specialisatie en deskundigheid. Men is goed op de hoogte van wat elders gebeurt, en gaat methodisch te werk. Er is in dit strak landelijk georganiseerde werk weinig specifiek Fr. Het bereikt praktisch alle r.k. jongeren in Frl.

In geref. kring heerst in Frl. nog een vrij strakke leefregel, waar lidmaatschap van jongelings- of meisjesvereniging bij hoort. Het werk is minder gevarieerd dan in de andere groepen: veel bijbellectuur en bijbelstudie. Weerstanden, elders blijkend in afnemend ledental, werken zich eerder binnen de vereniging uit.

De Fr. J. kent organisatorisch besef en trouw. In de meeste landelijke groepen is te eniger tijd de Fr. vooropgegaan. Als ook hier de J. terugloopt, is dit behalve aan ook elders werkende factoren ook te wijten aan de ontvolking van het Fr. platteland. Er is behoefte aan deskundige vrijwilligers uit het kader der verenigingen. O.a. de herv. jeugdraad heeft leiderscursussen gegeven.

Er is tussen C.J.M.V. en V.C.J.C. overleg geweest. De oecumenische jeugdraad in Lwd. heeft vakanties voor kinderen van ‘ Displaced persons’ georganiseerd. De Arbeidersgemeenschap der Woodbrookers belegt jongerenweekends voor jongeren uit allerlei kring. Moeilijkheden: de organisaties zijn meest oud en verloren aan elan; de scheidslijnen zijn hier scherp en vast. In de prov. jeugdraad liggen kansen tot contact, tot coördinatie en tot scherp onderscheiden van de eigen aard van Frl.