Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

ERNST CASIMIR

betekenis & definitie

graaf van Nassau-Dietzie (Dillenburg 22.2.1573-Roermond 2.6.1632). Zoon van Jan de Oude, opgeleid te Siegen, Herborn, Bazel, Genève, sedert 1590 te Lwd.

Met Willem Lodewijk, Maurits en Frederik Hendrik voortdurend te velde, veldmaarschalk en luitenant-gouverneur van Gelderland (1607), huwt 8.6.1607 Sophia Hedwig van BrunswijkWolfenbüttel. Luitenant-gouverneur van Utrecht (1610), tot 1620 te Arnhem woonachtig.

Dan volgtE. Willem Lodewijk op en vestigt zich te Lwd. Ook na het Bestand is hij steeds in het veld; bij Maurits’ dood ook stadhouder van Groningen en Drente. Kerkelijk minder gematigd dan Frederik Hendrik, meer soldaat dan regent. Het bestuur liet hij aan anderen over, maar 1626 trad hij te Lwd. op om de orde te handhaven (zie Oligarchische woelingen). E. C. sneuvelde voor Roermond en werd te Lwd. begraven.

Zijn spreuk was 'Constant’. Twee zoons, Hendrik Casimir en Willem Frederik, volgden hem achtereenvolgens op. Stamvader der Fr. Nassaus.

Zie: N.B.W. I, 833-834; A. A. Kleyn, De stadhouders van Frl (Nijkerk 1904), 59-78; Repert., 240.