Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

EMINGA

betekenis & definitie

Edel geslacht uit Stiens, uitgestorven 1733. Leverde leden van het Verbond der Edelen, maar bleef grotendeels r.k.

Rienck (overleden 1531) nam de naam Cammingha van zijn vrouw aan. Stamvader van het thans nog bloeiende geslacht Cammingha.

Voor wapen -> Armenbus.Zie: Stb. I, 107; 11, 70; v. d. Aa iv (E), 39; N.B.W. VI, 478; Sminia, Naamlijst, 120,173,195; Andreae, Nalezing, 43,58, 71; voor de eerste generaties: Ned. Adelsboek (1941), 20.

—, Sjuck van (Kornjum?—?I586). Fr. vrijheidsstrijder, vluchtte 1567 naar Emden, streed bij Heiligerlee en Jemgum, werd watergeus; nam 1574 Staveren mee in, was 1575 te Bolsward; grietman van Dantumadeel (1580).

Zie: N.B.W. vi, 478-479.

< >