Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

EMIGRATIE

betekenis & definitie

In het verleden. De massale landverhuizing naar de V.S. begint 1845, door velerlei oorzaken: economische (armoe, aardappelziekte, belastingdruk), politieke (bezwaren tegen Willem I), godsdienstige (positie der afgescheidenen).

Na 1853 mindert de E. korte tijd, neemt dan toe naar het maximum in de crisis der jaren 80.De E. ging groepsgewijs: 1847: afgescheidenen uit N.-Frl. o.l.v. ds. Marten Ypma van Hallum stichten Vriesland in Michigan (groep Van Raalte); anderen uit N.O.-Frl. stichten een buurschap bij Pella in lowa (groep Scholte); hieruit de dochterkolonie Orange City in N.-Iowa; 1849: Dongeradeelsters, o.a. Worp van Peyma, vestigen zich bij Lancaster, New York (later verstrooid); O. H. Bonnema uit Kimswerd en anderen stichten Frisia in Wisconsin bij La Crosse (later verstrooid); 1853: Balkster doopsgezinden o.l.v. de lekeprekers Ruurd Siemensma en Ruurd Smid vestigen zich bij New Paris in Indiana; hieruit vestiging van Z.W.-hoeksters bij Sacramento River, Californië. Vanouds trekken Beliflower, Californië.

Zo handhaaft het Fr. zich soms generaties lang. Orgaan: ‘Frisian News Items’ van het Frisian Information Bureau, redactie B. Fridsma, Grand Rapids. zie Amerika.

Zie: Gedrukte brieven van S. A. Sipma c.a.; B. B. Haagsma, Lotgevallen O. H.

Bonnema en zijn Togtgenooten (1853); id., Frysya (1855); K. J. Tiemersma, Drie jaren in Amerika (z.j.); John, Eenige jaren in Amerika (1888); Vr. F. (1914); J. van Hinte, Nederlanders in Amerika (1928); Sj. de Zee, Myn twadde Amerika-reis (1929); Michigan Alumnus Quarterly Review (1951); Frl., Toen, Nu en Straks (1952); H. S. Lucas, Netherlanders in America (1935).

Na Wereldoorlog II. Psychologische en economische factoren dreven tot E. Oude en nieuwe relaties overzee trokken. In 1951 en 1952 leverde Frl. met 4,5 pct. van de Nederlandse bevolking ca. 7 pct. der emigranten; in 1955 emigreerden ca. 900 personen, in 1956 ca. 1200. In totaal vertrokken 1948-54, na aftrek van ca. 1 pct. dat terugkeerde, naar Canada 12 261 (70 pct.), Australië en Nieuw-Zeeland 2499 (14 pct.), V.S. 2434 (14 pct.), Afrika 483 personen. Uit Nederland trok 38 pct. naar Canada, 11,5 pct. naar de V.S., 31 pct. naar Australië en Nieuw-Zeeland.

Dit verschil kan mede komen doordat 44 pct. van de Fr. (14,5 pct. van de Nederlandse) emigranten uit het boerenbedrijf kwam. Van 1948-52 had de kleibouwstreek 8,2 emigranten per 1000 inw., het weidegebied 4,1, Lwd. ca. 6, het zand 2,6. De percentages naderen elkaar nu. Het vertrek naar andere landen wordt vrijwel door de terugkeer gecompenseerd, zie Immigratie.