(Fr.: Earnewâld, wrsch. van eerne, een waternaam, zie Woudnamen). Oud dorp in Tietjerksteradeel (386 inw.), thans vakantieoord.
De laagveenderij liet hier een fraai plassengebied achter, het ‘Princehof, sedert 1932 eigendom van lt Fr. Gea.
Veeteelt, visserij, rietcultuur, openb. lagere school. zie Kokelhûs. Voor het wapen -» Dorpswapens.Zie: V.A. (1859), 140-150; Hepkema, Memories, 311; A. Carsjens, Uit de geschiedenis van E. (z.j.); H. C. van Dockum, Hoe ’t groeide aan ’t Onland (Assen 1947); E. Zandstra e.a., Het Princehof (Amsterdam 1948); Fr. Dagblad (30.6, 7 en 14.7.1956).
Eernewoude c.a. Boezemwaterschap in Smallingerland enTietjerksteradeel; centra: Oostermeer, Garijp,
E., Oudega. Opp. 342011a, opgericht 1916 (de ‘Eernewoudsterwarren’, 256 ha, is toen opgeheven), om het gebied meest laag boezemland tegen hoge waterstand in Frl.’s boezem te beschermen. Dit vereiste: een ringdijk met sluizen te E. en bij Garijp (thans vervallen), een elektrisch gemaal te E., verbetering en onderhoud van vaarwaters, aanleg en onderhoud van ‘reden’ en wegen. G. J. A. Offerhaus was de gangmaker en tot 1936 voorzitter. E. heeft door de ingelanden gekozen volmachten als hoogste college; Ged. Staten benoemen de voorzitter.