Edel geslacht te Marrum, dat zich beroemde op afstamming van een Zweedse hertog en een door Godfried van Bouillon geridderd kruisvaarder. Van dit in 1708 uitgestorven geslacht zijn bekend Odo en Duco.
Zie: Stb. I, 44; II, 39; Sminia, Naamlijst, 37, 39, 191, 227, 231, 234, 241, 297-298; Andreae,Nalezing, 17, 20, 69-70, 80, 82, 94-95; v. d. Aa II, 326-327; V. A. (1848), 60; V. A. (1858), 3; Repert., 230.
—, Duco van (1569-1.10.1621). Grietman van Wymbritseradeel 1615, dijkgraaf van Wymbritseradeels
c.a. Contributie Zeedijken, deelgenoot der bedijking van het Workumer Nieuwland.
Zie: v. d. Aa II, 3de stuk, 1065.
—, Odo,vetkopers edelman uit Marrum (gest. 24.8. 1411) die in de 14de eeuw de Schieringers veel kwaad deed. De slag op de Menaldumer Mieden (18.8.1397) moesten hij en de zijnen verliezen. Na de verzoening keerde men zich gemeenschappelijk tegen Albrecht van Beieren. Met zijn vroegere tegenstanders Sixtus Dekama en Gale Hania trachtte Odo de partijschappen te keren, wat echter niet lukte.
Zie: V. A. (1848), 60-83.