Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

ADVOCAAT

betekenis & definitie

(Latijn: advocatus) was tot ca. 1200 de Latijnse naam van de foged. Sedert ca. 1300 was de A. een universitair gevormd rechtsgeleerd raadsman, vaak tevens procureur (procesvertegenwoordiger).

Van ca. 1500-1795 werden alleen bij het Hof A.en ingeschreven; bij de nedergerechten werd de advocatuur waargenomen door procureurs postulant, meestal niet universitair opgeleid. Sedert 1795 is de positie van de A. in Frl. gelijk aan die in de rest van Nederland.De neiging tot pleiten schijnt de Friezen eigen. Reeds vroeg verhieven zich stemmen hiertegen. Men wist: De hovirdy, de kuwpery en de pleitsek meitsje Fryslân lek (De trots, het kuipen en het pleiten maken Frl. lek). Het kwaad bleef echter. Vandaar dat ook telkens (bijv. door P. Baardt, Gysbert Japiks en later door de Halbertsma’s) werd gewaarschuwd tegen de A., die de mensen het geld uit de zak troggelde.

In de volkstaal komt de afschuw jegens de A. uit: Hy kat fingers as in dbbekaet (heeft lange vingers); sa glêd as in abbekaet (zo handig als een A.) Nog ziet men wel wandtegels met een toepasselijke afbeelding en het opschrift: Wie pleit om een koe geeft er een toe.