Encyclopedie van de Zaanstreek

Eindredactie Jan Pieter Woudt & Klaas Woudt (1991)

Gepubliceerd op 02-10-2020

Ontwikkeling in de verschillende Zaangemeenten

betekenis & definitie

3.1. Zaandam

In 1543 bestond er een mennonieten-gemeente op het Kalf. In dat jaar werd Klaas Noome door de dienaars van de inquisitie gevangen genomen en naar Haarlem gebracht. Deze Klaas Noome had de godsdienstoefeningen van de gemeente, waarvan geen van de leden goed kon lezen, geleid. Vanaf dat moment las zijn zoon Klaas Noome, die het lezen van zijn vader had geleerd, de bijbel tijdens deze diensten.

In 1573 werd Zaandam vanuit Amsterdam door Spaanse soldaten van Bossu bezet. Deze probeerden verder op te rukken naar Koog. De Zaandammers moesten hand- en spandiensten verrichten en werden gedwongen een grote schans op te werpen aan de Noordzijde van de toenmalige bebouwing van Westzaandam. Op deze plek en op dit zand werd later de Hervormde Bullekerk gebouwd. De troepen van de Prins van Oranje bouwden een schans op het Kalf. Zaandam had van deze oorlogshandelingen veel te lijden. In 1578 ging Amsterdam over op de Prins van Oranje en verdwenen de Spaanse troepen uit Zaandam. (Dit leidde tot de viering van de derde-pinksterdag in de Zaanstreek).

Als gevolg hiervan werd Noord-Holland een toevluchtsoord voor hen die aan geloofsvervolgingen bloot stonden. Door het verraad van Rennenburg in 1580 was Friesland ook niet meer veilig en kwamen vele Friese doopsgezinden naar de Zaanstreek. Toen in 1584 Antwerpen in handen van de Spanjaarden viel, kwamen ook Vlaamse doopsgezinden naar de Zaanstreek. Er ontstonden in Zaandam drie doopsgezinde Gemeenten:

1. De oorspronkelijk Zaandamse die zich de Waterlandse noemde; hier stond de eenheid en de algemeenheid van de gemeente voorop.
2. De Friese Doopsgezinde Gemeente; hier was de zuiverheid en het gezag van de oudste maatstaf. De mensen kleedden zich sober en beschikten over degelijk en mooi huisraad.
3. De Vlaamse Doopsgezinde Gemeente; hier waren de oorspronkelijke beginselen het meest zuiver bewaard. De leden waren zwierig van voorkomen en stelden geringe eisen aan hun woningen.

De Waterlanders beschikten in 1600 in de Oostzijde over een predikhuis aan het Grote Glop, nabi| de huidige Prins Bernhardbrug. In 1655 en 1656 bouwden zij twee nieuwe vermaningen: één naast het oude predikhuis voor de leden die in Oostzaandam woonden, ‘Het Noorderhuys', en één op het Dampad, hoek Zilversloot, voor de leden in Westzaandam, 'Het Dammerhuys'. De Friezen hadden een vermaning op de Zuiddijk waar ze in 1613 uitgroeiden. Ze verhuisden naar de Westzijde, ‘het vijfde huis benoorden de meelmolen de Ruyter' (thans zou dat ongeveer naast de woninginrichting van Schuijt tegenover Wastora zijn). In 1628 verhuisden zij opnieuw, nu naar de overkant in de Westzijde, op de plaats waar nu de supermarkt van de Coöperatie is gevestigd. Daar bouwden ze ‘Het Oude Huys’, een ruim en hoog gebouw.

De Vlamingen, die in Zaandam waren gekomen, maakten eerst gebruik van de Vlaamse vermaning in Koog. In 1649 werd voor de Zaandamse Vlamingen een nieuwe vermaning op het Stikkelspad (nu Stationsstraat) gebouwd. Toen deze vermaning later buiten gebruik werd gesteld is ze uiteindelijk verbouwd tot het huidige ‘Weeshuis’ in de Stationsstraat 6; nu een gebouw met zalen en kosterswoning. Verder stond er in 1649 nog een vermaning in de Oostzijde, hoek Halstraat, van het Aris Jansz. volk, een afscheiding van de Friese Gemeente, en een vermaning op het Molenpad (nu Molenstraat) van de Oude Vlamingen, een afscheiding van de Vlamingen. Samen zes kerkgebouwen van vijf Doopsgezinde Gemeenten, met in 1658 in totaal 650 leden. Met kinderen meegerekend waren dat 1.400 zielen op de toenmalige bevolking van 7.000, ofwel 20 %.

In 1687 kwam het tot een fusie van de Waterlanders op het Dampad met de Vlamingen van het Stikkelspad. De nieuwe gemeente ging verder onder de naam ‘De Vereenigde Doopsgezinde Gemeente van Westzaandam’. De bedoeling was om een nieuwe vermaning te bouwen waarna de oude vermaningen voor de predikdienst onbruikbaar gemaakt werden. Op 8 april 1687 werd in de Molenbuurt een aan de Zaan gelegen voormalige scheepswerf van de erven Brooker gekocht voor de som van ƒ 6.700. Naar een ontwerp van Pieter Lourens werd hier de nieuwe kerk gebouwd, die de naam ‘Het Nieuwe Huys' kreeg (het huidige kerkgebouw Westzijde 80). Op 16 juni 1687 werd met heien begonnen en al op 2 november van hetzelfde jaar werd de nieuwe vermaning in gebruik genomen. De bouwkosten bedroegen, inclusief de grond f. 19.731.-.

Ter ondersteuning van de kerkzang werd op 31 januari 1782 aan de orgelbouwer J.P. Kunkel, meester-orgelmaker te Rotterdam, opdracht gegeven om voor ƒ 4.900 een orgel te bouwen. Dit orgel werd op 14 maart 1784 in gebruik genomen. Opvallend was, dat voor dit zware instrument geen speciale bouwkundige voorzieningen getroffen hoefden te worden. Er werden slechts ‘Colommen ter onderschraaging van het orgel geplaatst, en toen is bevonden, dat men niet nodig hadde te heijen, alzo het gehele kerkgebouw, overal met penanten onder de hoofdbinten voorzien is.’ In 1841 kwam een fusie van De Verenigde Gemeente met de Friezen van ‘Het Oude Huys’ tot stand. Hun vermaning werd buiten gebruik gesteld.

De Waterlanders van de Oostzijde (‘Het Noorder Huys’) bleven echter nog zelfstandig. In 1861 werd hun vermaning vervangen door een nieuw stenen kerkgebouw in de Oostzijde 82. Dit gebouw werd door zijn achthoekige vorm in de volksmond De Doofpot genoemd. De oude vermaning werd gesloopt. Het daarnaast staande weeshuis werd nog lang gehandhaafd. Later werd dat het kinderhuis Oosterweide alvorens te wijken voor de ‘oprit’ van de Prins Bernhardbrug.

In 1948 kwam een fusie tot stand van de Verenigde Gemeente met de Waterlandse Doopsgezinden van de Oostzijde. De gemeente ging toen verder onder de naam ‘De Doopsgezinde Gemeente Zaandam’. Andere niet met name genoemde Doopsgezinde groeperingen waren al eerder in een groter geheel opgegaan.

De vermaning ‘Het Nieuwe Huys’ werd nu het middelpunt voor alle Zaandamse doopsgezinden. In 1969-1970 werd het orgel door de firma Flentrop voor ƒ 63.300 grondig gerestaureerd. In 1975 werd aan de Noordzijde van de vermaning een grote aanbouw gerealiseerd. Deze ging dienen als ontmoetingscentrum en kreeg de naam ‘Vertoeving’. De bouwkosten bedroegen ƒ 196.178. In 1980-1981 werd Het Nieuwe Huys ingrijpend gerestaureerd.

Aan de Zaanzijde kwam een nieuwe schoeiing. Door Zaanwater aan te kopen kon het achtererf belangrijk worden vergroot. De kosten van deze werkzaamheden bedroegen ƒ 972.457 (bijna vijftig maal de oorspronkelijke bouwsom!).

De Gemeente telt thans (1989) 350 leden.

3.2. Koog-Zaandijk

De Waterlanders van Koog-Zaandijk maakten aanvankelijk deel uit van de Waterlandse Gemeenten in Zaandam en Westzaan. Dit werd mede veroorzaakt door de toen nog geringe bewoning van Koog en Zaandijk. In 1637, toen er zo’n 200 woningen stonden, bouwden de Waterlanders hun ‘Vermaanhuys’ op het Bonsempad te Koog (nu de noordelijke hoek Stationsstraat-Hoogstraat).

Ze maakten nog wel deel uit van de Zaandamse gemeente; maar in 1646 kwam het tot een ‘vriendelijke schikking tot scheiding’.

Het Mallegat werd de grens tussen de beide kerkelijke gemeenten. Meer dan de helft van de bevolking van Koog en Zaandijk was toen doopsgezind.

De Vlamingen kwamen eerst bijeen in een ‘kaasspijker’ (pakhuis) aan de Weelsloot te Koog aan de Zaan. In 1648 bouwden ze een eigen vermaning op het Jan Smeerenpad (nu Boschjesstraat). Bij deze gemeente waren ook de in Zaandam wonende Vlamingen aangesloten. Hoewel de Vlamingen in juli 1680 met de Waterlanders samen gingen, kwam er pas in 1684 een ‘finale scheiding’ met de Zaandamse Vlamingen. In 1680 kwam het dus tot een vereniging van de Waterlanders en de Vlamingen. Evenals dat zeven jaar later in Zaandam het geval zou zijn, besloten ook zij hun oude vermaningen buiten gebruik te stellen en een nieuwe te bouwen.

Deze kwam op de kop van de Weelsloot aan de Lagedijk (nu Lagedijk 34). Op 18 september 1680 ging daartoe de eerste paal de grond in en reeds op 22 december van datzelfde jaar werd de eerste predikatie gehouden door Remmert Jacobsz de Vries, vermaner te Westzaandam.

Het gebouw was toen nog niet geheel gereed. De voltooiing volgde in 1682. Overleveringen vermelden ‘dat de kerk gebouwd was, geheel door de Gemeenteleden zelf. De Timmerlui, Metselaars, Schilders hadden alles kosteloos gedaan; de Rijken gaven hun geld, en wie niet vakman was, hielp aan alles mee als opperman voor aan- en wegbrengen’. Deze kerk is thans (1989) nog volop in gebruik. In de oude Waterlandse vermaning van 1637 was tot voor kort de herenmodezaak van Van Engen, Hoogstraat 31, gevestigd en drie woonhuizen, Stationsstraat 2, 4, en 6. In het magazijn, achter de voormalige winkel, is de vroegere balkenconstructie van de oude kerk nog aanwezig.

Van de Friezen in Koog-Zaandijk is niets bekend. Ze zullen er wel zijn geweest, want ook in de buurgemeenten Zaandam, Westzaan en Wormerveer waren Friese Gemeenten.

Een belangrijk bezit van de gemeente was het Weeshuis. Op een stuk grond aan de Schipperslaan bouwde men in 1698 een weeshuis dat tot 1911 als zodanig in gebruik is gebleven. In dat jaar werd een nieuw gebouw betrokken en vonden wezen en ouden van dagen onderdak in de Johanna Elisabeth Stichting, Lagedijk 41 te Koog. Dit pand werd gebouwd volgens een verplichting uit de nalatenschap van Hendrik Sweepe Jr. Deze had op Zaandijk een bakkerij (waaruit later Goedhart suikerwerken ontstond) en was sedert 1848 voorlezer en vanaf 1864 diaken bij de Doopsgezinde Gemeente. Toen hij op 8 januari 1892 op 73-jarige leeftijd overleed werd uit de nalatenschap voor ƒ 60.000 aan legaten uitgekeerd.

De burgerlijke gemeente Koog aan de Zaan ontving ƒ 10.000 om uit de rente de graven van zijn vrouw, zijn dochter (Johanna Elisabeth) en hemzelf te onderhouden. Daarnaast ontving de gemeente een woonhuis en een bedrag van ƒ 20.000 om een nieuw gemeentehuis te bouwen (nu Raadhuisstraat 86). De Doopsgezinde Gemeente werd enig erfgenaam. Zij ontving ƒ 137.137 met de verplichting om uit de nalatenschap te bouwen en te onderhouden: ‘een geheel nieuwe Inrichting of Stichting voor de opname tot verpleging, opvoeding en opleiding der ouderloze kinderen of weezen in onze gemeente, tevens ingericht voor de opname, verzorging en verpleging van bejaarde lieden, bestedelingen of eenlopende personen onder de behoeftige gemeenteleden.

Grootte niet minder dan 25 weezen en 10 bejaarden.

In de gevel te beitelen:

Johanna Elisabeth's Nagedachtenis toegewijd aan de Doopsgezinde Gemeente van Koog en Zaandijk' . Na de ingebruikneming van het nieuwe weeshuis werd het oude aan de Schipperslaan verkocht aan Oliefabrieken Duyvis.

Later werd door het gebrek aan wezen De Johanna Elisabeth Stichting uitsluitend gebruikt voor bejaarden-huisvesting. In 1969 kwam een nieuw gemeentelijk bejaardenhuis gereed. De Stichting werd ook aan Duyvis verkocht. Later verkocht deze het door aan een stichting, die er kleine wooneenheden in realiseerde. In 1968 werd een nieuwe pastorie aan de Museumlaan gekocht: de oude (Hoogstraat 17) werd verbouwd tot Doopsgezind Centrum voor vergaderingen en dient tevens als kosterswoning.

De gemeente telt thans (1989) 170 leden.

< >