Encyclopedie van de Zaanstreek

Eindredactie Jan Pieter Woudt & Klaas Woudt (1991)

Gepubliceerd op 14-10-2019

Afvalwater

betekenis & definitie

Door industrie en huishoudens op het oppervlaktewater of de riolering na gebruik geloosd water, dat door verontreiniging problemen kan opleveren voor het milieu. Zie: →Milieubeheer.

Het →Hoogheemraadschap van de Uitwaterende Sluizen in Kennemerland en WestFriesland, gevestigd te Edam, belast zich met de zorg voor en de controle van het oppervlaktewater. Deze taak is feitelijk al oud: sinds een ordonnantie van Karel V in 1544 (waaraan de hoogheemraadschappen hun ontstaan danken) wordt zorg besteed aan de kering van het zoute buitenwater, het aanvullen van zoet binnenwater en het uitmalen op de boezem door de tot het Hoogheemraadschap behorende waterschappen. De Zaanstreek behoort waterstaatkundig tot de Schermerboezem. De aanvankelijke taak van ook kwalitatieve waterbeheersing is uiteraard door de industrialisering en bevolkingstoename buitengewoon verzwaard.

Reeds in de jaren '50 ontstond een verontrustende vervuiling van de Zaan, doordat deze min of meer als open riool werd misbruikt, maar vooral door de lozing van industrieel afvalwater. Somtijds verspreidde het water een doordringende stank. Het wonen vlak aan de Zaan werd onaangenaam, velen klaagden over hoofdpijn, de verf van woningen en andere gebouwen werd zwart en bladderde af en metalen als zilver en koper werden aangetast. Wetgeving om deze problemen te voorkomen ontbrak nog. Het Hoogheemraadschap installeerde de zogenoemde ‘Zaancommissie’, waarin vertegenwoordigers van zowel gemeenten als industrie een gezamenlijk advies uitbrachten voor de bouw van een →Zaangemaal en een gemaal bij Den Helder. Vervolgens kwam de provincie Noord-Holland in 1965 met een ‘Verordening bestrijding verontreiniging Schermerboezem c.a.’, waardoor een wettelijk kader werd aangereikt om de watervervuiling terug te dringen.

Als aanvulling op deze verordening werd een heffingsregeling ter bestrijding van de zuiveringskosten ingesteld (1966). Voor de heffing gold en geldt als grondslag de hoeveelheid en hoedanigheid van het geloosde afvalwater van bedrijven, dit is het principe 'de vervuiler betaalt’. Voor huishoudens wordt een gemiddelde bepaald waarnaar zij worden belast. Het Hoogheemraadschap verplichtte voorts de veel verontreinigd water lozende bedrijven tot ingebruikname van zuiveringsinstallaties.

Van ruim 90 % der woningen in het door ‘Uitwaterende Sluizen’ gecontroleerde gebied, waaronder de Zaanstreek, wordt het afvalwater (rioolwater) thans in regionale installaties gezuiverd. Het wordt daarna weer op het boezemwater geloosd.

De provincie oefent toezicht uit op de kwaliteit van het oppervlaktewater. Daarbij worden naar gelang van omstandigheden en gebruik verschillende nonnen gehanteerd. In de zogenoemde ‘basiskwaliteit’ dient een vastgesteld minimum aan planten- en dierenleven mogelijk te zijn. Op een aantal plaatsen in de provincie wordt dit minimum met bereikt. Oorzaken kunnen zijn: vervuiling van het bodemslib, bijvoorbeeld met fosfaten en stikstofverbindingen, verontreiniging van het kwel- en en regenwater en in landbouwgebieden vooral de uitspoeling van kunst- en stalmest, alsmede van groei- en bestrijdingsmiddelen. Het laatste is door de Meststoffenwet nu enigszins aan banden gelegd; vervuild bodemslib wordt waar mogelijk door ‘kwaliteitsbaggeren’ verwijderd.

De maatregelen tot opvang en zuivering van het afvalwater hebben in de laatste decennia tot investeringen van vele tientallen miljoenen guldens geleid en zullen door aanscherping in de toekomst zeer kostbaar blijven. Door de genomen maatregelen en de voortdurende controle is echter bereikt dat de kwaliteit van het oppervlaktewater in de Zaan en de aangrenzende polders aanvaardbaar kan worden genoemd. De Zaan is zelfs weer redelijk visrijk.

Literatuur: o.m.: De toekomst van het afvalwater, Edam, 1968.

< >