Encyclopedie voor voeding

dr. ir. P. Schoorl (1938)

Gepubliceerd op 05-12-2022

Stroo

betekenis & definitie

Stroo zijn de gedroogde planten van onze voedergewassen, waaruit het zaad verwijderd is. Sommige stroosoorten zijn nog goede voedermiddelen voor de landbouwhuisdieren; zoo bv. haverstroo en erwten-en boonenstroo. Niettegenstaande alle stroo nog wel voedingswaarde heeft, kan het ruwvezelgehalte zoo hoog zijn, dat er meer arbeid voor het kauwen en de vertering noodig is dan er aan voedende bestanddeelen in aanwezig is. In niet te groote hoeveelheden heeft stroo nog een zekere waarde als buikvulling, speciaal voor de herkauwers. Om stroo iets gemakkelijker opneembaar te maken wordt het wel gehakt. In tijden van voedselschaarschte zooals gedurende den wereldoorlog, zijn er allerlei methoden uitgewerkt om het stroo als voedermiddel meer waarde te geven. In de eerste plaats heeft men het stroo zeer fijn vermalen, zoodat de kauwarbeid, die anders noodig was, geringer werd. Als zoodanig heeft het als vervalschingsmiddel in allerlei meelsoorten dienst gedaan. Verder heeft men getracht door verhitten onder druk de verteerbaarheid grooter te maken. Iets betere resultaten krijgt men door verhitting onder toevoeging van loog. In plaats van met loog kan ook iets bereikt worden door te verhitten onder toevoeging van zoutzuur.