Economische encyclopedie

D.C. van der Poel (1940)

Gepubliceerd op 21-01-2020

Bank van leening

betekenis & definitie

Van de instellingen, die voorschot verstrekken tegen onderpand van roerende goederen, worden in het spraakgebruik de instellingen van algemeen belang (filantropische en gemeentelijke) aangeduid als B. v. L., de particuliere ondernemingen als pandhuis, hoewel de Ned. wet deze onderscheiding niet maakt.

De volksmond spreekt in het algemeen van lommerd, (Lombard, naar de oorspronkelijk in verband met het kanonieke rente- en woekerverbod naast de Joden hier tot geldwisselen en beleening toegelaten Lombarden).De B. v. L. geeft in de regel 50 tot 75% van de getaxeerde waarde als voorschot op korte termijn, tot gewoonlijk 6 of 12 maanden. Inlossing van het onderpand kan na betaling van voorschot en rente, inclusief administratiekosten enz., geschieden door den houder van het pandbewijs (lommerdbriefje). Verkoop van niet ingeloste panden geschiedt in de regel openbaar. De meeropbrengst boven het verschuldigde wordt gedurende bepaalde tijd ter beschikking van den houder van het pandbewijs gehouden, die, in tegenstelling tot het gewone pandrecht volgens art. 1196 B.W., niet voor nadeelig verschil aansprakelijk is. Daar teruggave geschiedt aan den houder van het pandbewijs is dit vervreemdbaar.

De panden bestaan in de practijk voor een groot deel uit huisraad, kleeding, sieraden en voorwerpen van dagelijksch gebruik; de leening wordt meestal met een consumptief doel gesloten. De middelen van de B. v. L. bestaan uit een eigen fonds of worden naar behoefte door de gemeente, een spaarbank, enz. verstrekt. De rente is in verband met de hooge kosten voor administratie, bewaring, verzekering, enz., ook waar geen winst wordt nagestreefd, relatief hoog. Hoewel een goed functionneerende B. v. L. van groot belang is in het kader van de woekerbestrijding, wordt ook wel de vraag gesteld in hoeverre hierdoor beleening van noodzakelijke goederen voor niet noodzakelijke consumptieve uitgaven (feestvieren, enz.) in de hand wordt gewerkt.

De statistiek wijst echter in het algemeen eerder op het tegendeel. Omtrent het euvel van regelmatige beleening aan het begin der week met aflossing bij loonbetaling aan het eind der week geeft de statistiek geen voldoende inzicht.

Particuliere B. v. L. (pandhuizen) kunnen in Ned. slechts worden gehouden met toestemming van B. en W. der betreffende gemeenten en zijn evenals de gemeentelijke instellingen aan een reeks wettelijke bepalingen gebonden.

Wet.: Pandhuiswet 1910.

Lit: Grambon, Leihhäuser, H.d.S. : O. Loening, Pfandleihgeschäfte, H.d.S.