Middelen waarvan je lichamelijk en psychisch afhankelijk kunt worden, dus waarmee je dan niet vrijwillig kunt stoppen.
Met ‘middel’ wordt iets bedoeld wat je kunt innemen (eten, drinken, roken, pil, inspuiten). Sommige dingen die je niet inneemt, maar doet, kun je ook zien als een middel waaraan je verslaafd kunt raken: internetten, gamen, gokken, met seks bezig zijn, shoppen.
Meestal is het zo dat iemand onthoudingsverschijnselen (abstinentieverschijnselen) krijgt bij het stoppen met het gebruik van een verslavend middel. Die vervelende lichamelijke verschijnselen verdwijnen wanneer je het middel toch maar weer neemt. Daardoor is het moeilijk om zomaar met verslavende middelen te stoppen.
Een verslavend middel om in te nemen kan van alles zijn: medicijnen, genotsmiddelen (zoals alcohol in drank en nicotine in tabak) en drugs (eigenlijk genotsmiddelen die in een land niet helemaal zijn ingeburgerd en daardoor niet van de wet mogen). De meest verslavende medicijnen zijn slaapmiddelen, kalmerende en angstremmende medicijnen (onder andere benzodiazepinen) en opiaten (onder andere morfine). De verdovende middelen zijn middelen die zonder medische reden worden gebruikt om de werkelijkheid te ontvluchten (geestelijk verdovend). Dit zijn onder andere harddrugs en softdrugs.
Kijk ook bij afhankelijkheid, drugs, harddrugs, verslaving.
