1) Het aan elkaar vastmaken (naaien) van de wondranden van een wond met een draad van kunststof; 2) het krijgen van een vertrouwensband tussen kind en ouders of opvoeders.
1) Door het vastnaaien geneest de wond sneller, komt er minder littekenweefsel en wordt het litteken kleiner en gladder. Chirurg hebben geleerd hoe ze tijdens een operatie moeten hechten. Maar ook de huisarts kan wonden dichtnaaien. Er zijn verschillende soorten hechtmateriaal: draadjes die vanzelf oplossen en draadjes die na een tijdje weer moeten worden weggehaald. De chirurg kan ook hechten met metalen nietjes.
2) Kinderen die zich aan iemand hebben gehecht, staan later steviger in het leven dan kinderen bij wie die hechting niet goed is gelukt. De dokter noemt hen ‘onveilig gehechte kinderen’. Zij hebben later vaak leer- of relatieproblemen en ook andere psychische stoornissen.
