Junior Dokterswoordenboek

Arnoud van den Eerenbeemt (2010)

Gepubliceerd op 23-02-2017

gezwel

betekenis & definitie

1) Nieuw, ziekelijk weefsel dat de plaats van ander, gezond weefsel inneemt; 2) tijdelijk dikker worden van gezond weefsel door een ontsteking.

Een gezwel kan goedaardig (flinke puist, muggenbult enz.) of kwaadaardig (tumor, kankergezwel) zijn. Gezond weefsel dat tijdelijk dikker wordt door vocht, noemt de dokter meestal een ‘zwelling’, niet een ‘gezwel’.

Kijk ook bij tumor, goedaardig, kwaadaardig, carcinoom, zwelling.