Wat is de betekenis van gezwel?

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

gezwel

gezwel - Zelfstandignaamwoord 1. (medisch) een onnatuurlijke verdikking in het weefsel Gelukkig is dit gezwel niet kwaadaardig. Woordherkomst Afgeleid van de stam van zwellen met het voorvoegsel ge-

2024-04-20
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

gezwel

gezwel - zelfstandig naamwoord uitspraak: ge-zwel 1. ziekelijke zwelling in een levend organisme ♢ hij had een gezwel in zijn been Zelfstandig naamwoord: ge-zwel het gezwel de gezwellen...

2024-04-20
Dokterswoordenboek

Jannes van Everdingen en Arnoud van den Eerenbeemt (2010)

gezwel

1) Nieuw, ziekelijk weefsel dat de plaats van ander, gezond weefsel inneemt; 2) tijdelijk dikker worden van gezond weefsel door een ontsteking. Een gezwel kan goedaardig (flinke puist, muggenbult enz.) of kwaadaardig (tumor, kankergezwel) zijn. Gezond weefsel dat tijdelijk dikker wordt door vocht, noemt de dokter meestal een ‘zwelling’, niet een ‘g...

2024-04-20
Vloeken lexicon

Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)

gezwel

Van het verwensingsversje stik, verrek, verrot, verteer bestaan veel varianten. In één ervan komt de verwensing voor krijg de vliegende teringkoorts, pokken, gezwellen enzovoorts! Deze verwensing is allesbehalve koudbloedig. Zij drukt onnoemelijke woede, haat, verachting e.d. uit en kan wellicht weergegeven worden met &l...

2024-04-20
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

Gezwel

ziekelijke nieuwvorming van lichaamsweefsel. Kan in de meest verschillende organen en weefsels optreden. Er zijn goedaardige, maar ook kwaadaardige gezwellen, b.v. kanker.

2024-04-20
Lexicon der Natuurgeneeskunde

Ernst Meyer Camberg (1981).

Gezwel

(tumor): kan ontstaan door stuwing van weefselvocht, bloedwei of bloed in het weefsel (builen, geboortegezwel, ontstekingsgezwel). Meestal betreft het echter de vorming van nieuw weefsel, die zelfstandig tot stand gebracht kan worden door iedere soort lichaamscellen. Men kan ze beter aangroeiingen noemen respectievelijk van vetweefsels, bindweefsel...

2024-04-20
Biologische encyclopedie

G. Th. van Kempen (1974)

gezwel

of tumor, zelfstandige plaatselijke toeneming van weefsel doordat cellen zich delen.

2024-04-20
Eerste Medisch Systematische Ingerichte Encyclopedie

Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)

Gezwel

tumor, neoplasma, een ontaarding en woekering van het weefsel op één plaats, onafhankelijk van de rest en zonder zich te storen aan naburig weefsel; een goedaardig gezwel dringt alleen zijn omgeving opzij (wat in sommige gevallen ook heel gevaarlijk kan zijn); een kwaadaardig gezwel woekert dwars door de omringende weefsels heen, waar...

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Gezwel

s.n., swolm, swolderij, tsjokte, klute; etterend —, faren, far(re).