Toestand waarin je je gezond (niet ziek, fit) voelt.
Dat is meer dan de toestand van ‘gezond zijn’, want het kan best zo zijn dat je iets onder de leden hebt zonder dat je dat weet. En dat is maar goed ook, want als dokters alle ziektes die in je lichaam ‘verstopt zitten’ zouden kunnen aantonen, is bijna niemand nog honderd procent gezond. Dat geldt voor de meeste volwassenen en zeker voor oude mensen. Zo hebben oude mannen boven de 90 jaar vrijwel allemaal een aantal kankercellen in hun prostaat. Daar krijgen ze geen klachten meer door, want tegen de tijd dat ze iets ervan zouden merken, zijn ze al aan iets anders overleden.
Er is nog een andere omschrijving van ‘gezondheid’: de toestand die het uitvoeren van arbeid dan wel het solliciteren naar arbeid mogelijk maakt. Dat is een definitie die verzekeringsartsen gebruiken. In het dagelijks spraakgebruik is gezondheid een toestand zonder ziekte. Als mensen vragen ‘hoe is het met je gezondheid?’, willen ze weten hoe je gezondheidstoestand op dat moment is.
En dan is er nog de officiële definitie, van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), namelijk ‘gezondheid is de toestand van volkomen lichamelijk, psychisch en sociaal welbevinden [‘je lekker voelen’]’. Dat is dus meer dan alleen ‘afwezigheid van ziekte of een beperking of gebrek’.
Kijk ook bij ziekte.
