Weghalen van de geslachtsklieren bij een vrouw of een man (uitspraak: kas-TRAA-tsie).
Een chirurg voert meestal een castratie bij iemand met kanker uit als de kanker erger wordt door de geslachtshormonen van die persoon. De geslachtsklieren maken die hormonen, dus de klieren moeten dan maar weg. Prostaatkanker wordt vaak minder nadat de zaadballen in een operatie zijn weggehaald. Borstkanker bij een vrouw kan minder worden wanneer de vrouwelijke geslachtsklieren (eierstokken oftewel ovaria) worden weggehaald.
De dierenarts kan de hond of kat opereren zodat die geen kleintjes meer kan krijgen óf maken. Daarvoor wordt ook het woord ‘castratie’ gebruikt, voor zowel mannetjes- als vrouwtjesbeesten.
Vroeger hielden rijke machthebbers in oosterse landen er een harem op na: een heleboel vrouwen met wie alleen zij mochten vrijen. Vaak werden die vrouwen bewaakt door een gecastreerde man, een eunuch (spreek uit: ‘UI-nug’). Dan was de vorst er zeker van dat hij de vader was van de kinderen van zijn vele vrouwen. Tot aan het eind van de negentiende eeuw castreerden dokters, vooral in Italië, jongetjes in het kerkkoor die mooi hoog konden zingen. Dat gebeurde voordat die jongens de baard in de keel kregen, zo op de leeftijd van 11 tot 14 jaar. Daarna konden ze hun hele leven lang als ‘castraat’ hoog en hard zingen in de kerk en op het toneel in de opera. Ze werden wel verschrikkelijk lang en slungelig doordat hun hormonen niet meer klopten.