Stoffen (eiwitten) die worden gemaakt in verschillende klieren in het lichaam en die andere organen in het lichaam beïnvloeden.
Voorbeelden van klieren die hormonen maken, zijn de schildklier, de bijnieren, de geslachtsklieren, de alvleesklier, de hypofyse en de pijnappelklier. Deze klieren worden ook wel ‘endocriene klieren’ genoemd. Ze geven stoffen aan het bloed af (‘inwendige uitscheiding’). Die stoffen zorgen ervoor dat ergens anders in het lichaam iets gebeurt. Ze zijn belangrijk voor het besturen van allerlei processen in je lichaam. Zo maakt de alvleesklier insuline. Dat hormoon regelt de goede hoeveelheid suiker (glucose) in het bloed. Er zijn ook hormonen die de vruchtbaarheid en seksualiteit regelen. De hersenen maakt ze pas wanneer je in de puberteit komt. Hormonen kunnen ook in de fabriek worden nagemaakt. Ze zitten bijvoorbeeld in de anticonceptiepil (‘de pil’).