Junior Dokterswoordenboek

Arnoud van den Eerenbeemt (2010)

Gepubliceerd op 23-02-2017

besmetten

betekenis & definitie

Een ziekteverwekker op iemand overbrengen.

Je kunt iemand op verschillende manieren besmetten. Wanneer je een infectieziekte hebt, draag je ziekteverwekkers (bacteriën, virussen, parasieten of ander organismen) in en op je lichaam. Je kunt die ongemerkt op of in het lichaam van iemand anders overbrengen. De ziekteverwekkers kunnen dan het lichaam van de ander ziek maken.
Je kunt iemand via de lucht besmetten door de ziekteverwekkers uit je neus of longen uit te niezen of te hoesten. Je kunt iemand aanraken met je huid of met je slijmvliezen waarop ziekteverwekkers zitten, bijvoorbeeld bij spelen, vechten, tongzoenen of neuken. Dingen die je in je lichaam hebt gehad, zoals een lepel in je mond, een zakdoek in je neus of bij drugsverslaafden een injectiespuit, kunnen ook iemand anders besmetten. Heel soms kan bij een bloedtransfusie door een ernstige fout besmet bloed in een gezonde patiënt komen en die persoon een infectie bezorgen. Voedsel kan zijn besmet met bacteriën, gifstoffen van bacteriën of wormen (parasieten).

Soms raak je besmet, maar ben je zo gezond dat jouw afweersysteem sterk genoeg is om de ziekteverwekker meteen te doden. Dat geldt niet als je een hiv-infectie hebt. De ziekteverwekker hiv is het virus waarvan je de ziekte aids krijgt. Het virus maakt het afweersysteem kapot, waardoor allerlei besmettingen die bij gezonde mensen geen problemen opleveren, nu opeens akelige ziektes geven.

Ook infecteren, (iemand) aansteken. Kijk ook bij infectie, ontsteking, spelling van medische woorden.