Gepubliceerd op 20-12-2016

Betrouwbaarheid

betekenis & definitie

De betrouwbaarheid is de mate waarin men staat kan maken op meetresultaten, dat wil zeggen de mate waarin de scores consistent, nauwkeurig en reproduceerbaar zijn, kortom vrij van meetfouten.

Bij een betrouwbare meting zal het resultaat dus niet beïnvloed mogen zijn door storende factoren met betrekking tot de toets, kandidaat en beoordelaar zoals het tijdstip van de toets afname, de specifieke vormgeving van de toets, pech of geluk met de opgaven. De mate waarin een meting ongevoelig is voor bepaalde, verstorende factoren, kan worden geschat door berekening van een betrouwbaarheidscoëfficiënt. De waarde van een betrouwbaarheidscoëfficiënt ligt tussen 0 en 1.

De coëfficiënt kan op verschillende manieren worden vastgesteld; elke manier richt zich op bepaalde storende factoren:

A. Via de test-hertestmethode;

B. Via de parallelle-vormen-methode;

C. Via een generaliseerbaarheidscoëfficiënt;

D. Via een berekening van de interne consistentie (KR-20-formule voor dichotome scoring of berekening van alpha ($$$\alpha$$$) wanneer de scoring polytoom is).

De berekening van de interne consistentie wordt in de praktijk het meest gebruikt omdat deze uitgevoerd kan worden op basis van een toets afname. De interne consistentie geeft vooral aan in hoeverre van item tot item hetzelfde wordt gemeten. Zij wordt gebruikt om te schatten in hoeverre iemand dezelfde score zou behalen bij het maken van een denkbeeldige, andere vergelijkbare toets over dezelfde leerstof.