Dit was het handschrift van een Duitsche Bijbelvertaling van het Nieuwe Testament vóór Luther, welke aan de allereerste gedrukte Bijbels ten grondslag lag. Het handschrift was het eigendom van de Praemonstratenen in Tepl.
Over dit handschrift is strijd ontstaan. Keiler hield den tekst, de kantteekeningen en de bijlagen aan het slot voor een werk der Waldenzen.
H. Haupt stemde dat gedeeltelijk toe, maar Jostes heeft dit gevoelen heftig bestreden.
Walther in zijn boek Over de Duitsche Bijbelvertalingen in de Middeleeuwen, 1889, meent, dat de vertaling noch op een Waldenzischen noch op een Roomschen vertaler wijst.