Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Sfeer

betekenis & definitie

is afgeleid van het Grieksche sphaira, dat bol beteekent. Sfeer wordt in tegenwoordig Nederlandsch vooral gebruikt om de eigenaardige stemming, houding aan te duiden, die in een bepaalden kring heerscht en haar kenmerkt.

Zoo kan men spreken van de sfeer van het gezin en van die van één gezin, een vereeniging enz. Elke kring heeft zijn sfeer, waarin de één zich thuis gevoelt en de ander juist niet.

De sfeer wordt bepaald door het peil van beschaving en ontwikkeling, door de bezigheden, het beroep, maar vooral door de zuiver geestelijke factoren, de verhouding tot God. Waar God gevreesd wordt, heerscht een bepaalde sfeer, die elders ontbreekt.In den laatsten tijd wordt sfeer in de hier omschreven beteekenis vooral gebezigd op godsdienstig terrein. Nu is daar op zichzelf alle reden toe. Maar den verkeerden kant gaat het uit, als men van die sfeer gaat verwachten, dat zij „tot hooger zal opleiden”. Het is volkomen juist, dat ook in de kerk, op de catechisatie, in de Christelijke vereeniging een bepaalde sfeer wordt gevonden en dat die van groote beteekenis is. Het is onjuist te meenen, dat die sfeer op zichzelf iets zal doen. Dat is de omkeering van de orde, de sfeer is altijd het volgende, dat door de hoofdzaak wordt bepaald.

Zoo is, waar God gevreesd wordt, ’s Heeren Woord het eerste en dat bepaalt de sfeer. Wie het van de sfeer op zichzelf verwacht, komt bedenkelijk dicht bij de Roomsche dwaling, die in antwoord 98 van den Heidelbergschen Catechismus wordt afgewezen.

< >