Het streven naar deze scheiding dateert uit den tijd der Fransche Revolutie en had ten doel den invloed van Kerk en Godsdienst op het openbare leven te breken. Dit streven kon opkomen, omdat, gelijk in het artikel Kerk en Staat is uiteengezet, de terreinen van Kerk en Staat niet steeds op de juiste wijze uit elkander zijn gehouden.
De Kerk was in vele gevallen min of meer van de Overheid afhankelijk geworden.Wanneer in den tegenwoordigen tijd van Calvinistische zijde wordt aangedrongen op een meer dan dusgenaamde en volledige scheiding, geschiedt dit niet omdat de gebondenheid van het Staatsgezag aan Gods ordinantiën of de beteekenis van godsdienst en godsdienstig leven voor den Staat wordt ontkend. Het vloeit voort uit een verhelderd inzicht in de onderscheiden taak van Overheid en Staat eenerzijds en van de Kerk anderzijds.
Alleen bij toepassing van het beginsel van de vrije Kerk in den vrijen Staat kunnen Staat en Kerk hun roeping naar behooren vervullen. Dan toch is de Staat niet gebonden door de uitspraak van eenige kerk, en worden alle kerken behandeld op voet van gelijkheid, De Staat houdt geen Staatskerk in stand, laat zich evenmin in met de inwendige aangelegenheden der Kerk, en kan dan met de verschillende kerken in correspondentie treden omtrent zaken, die beider terrein betreffen. De Kerk kan aldus in volkomen vrijheid en onafhankelijkheid haar taak vervullen en invloed oefenen op haar leden, die als staatsburgers weder in de volksvertegenwoordiging voor hun beginselen kunnen opkomen. De onafhankelijkheid der kerk vordert dat er tusschen Staat en Kerk geen financiëele band bestaat, en dat de Staat de opleiding en vorming der predikanten geheel aan de kerken overlaat. De Staatsinmenging in de inwendige aangelegenheden der kerken is in 1870 in Nederland volkomen geëindigd. De Overheid heeft toen de Hervormde Kerk (zie aldaar) geheel vrijgelaten, ook ten aanzien van het beheer der goederen.
De wet op de kerkgenootschappen van 10 September 1853 Staatsblad 102 bevat eenige politievoorschriften van weinig beteekenis. De „zilveren koorde”, waarmede hier te lande nog verscheidene kerkgenootschappen aan den Staat zijn gebonden, kan pas worden losgemaakt, na wijziging van art. 172 der Grondwet. Over de vraagstukken, die hiermede samen hangen, zie men de art. Geestelijke Goederen en Kerkelijke Goederen.
In Nederlandsch Oost-lndië is nog een Staatskerk. Voor het optreden der zendelingen is daar de toelating der Regeering vereischt.