Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Opzicht

betekenis & definitie

beteekent de zorg voor, het toezicht, het bestuur en het beheer over, de leiding van iets hebbende. Het kerkelijk opzicht behoort tot het ambt der Ouderlingen en bestaat volgens het Formulier van bevestiging van Ouderlingen en Diakenen, enz.:

1°. in het opzicht over de gemeente, die hun bevolen is, d. i. in het toezicht of ieder zich in belijdenis en wandel behoorlijk gedraagt; die zich onstichtelijk gedraagt te vermanen; te verhoeden dat de sacramenten niet ontheiligd worden; en het uitoefenen der kerkelijke tucht;
2°. in de zorg voor de goede orde: „in alle voorvallende zaken, die den welstand en de goede orde der kerk betreffen, met goeden raad den Dienaren des Woords behulpzaam te zijn”; en
3°. „inzonderheid mede toezicht te nemen op de leering en den wandel der Dienaren des Woords”. Dit Formulier wordt zoowel in de Nederlandsch Hervormde kerk als in de Gereformeerde kerken bij de bevestiging der Ouderlingen en Diakenen gebezigd, maar in de nadere omschrijving van dit opzicht door de Gereformeerde kerken in haar Kerkenordening en door de Nederlandsche Hervormde kerk in het Reglement voor Opzicht en Tucht is er verschil.

Volgens art. 23 der Kerkenordening bestaat het opzicht der Ouderlingen:

1°. „in het oefenen der kerkelijke discipline en in de zorg dat alles eerlijk en met orde geschiede” (1 Cor. 14 : 40). De Ouderlingen hebben niet alleen de geestelijke leiding, maar ook het financieel beheer der gemeente, al zal de kerkeraad daarvoor in grootere gemeenten een aan hem verantwoordelijke financieele commissie instellen, om zelf zich aan de geestelijke taak te kunnen wijden;
2°. in het opzicht over de medeambtsdragers en wel over de leer, den wandel en het ambtelijk werk van de Dienaren des Woords, „teneinde alles tot stichting der kerk gericht moge worden, en dat geen vreemde leer worde voorgesteld, volgens hetgeen wij lezen Hand. 20 : 28” enz. (Formulier); en
3°. in het huisbezoek: „en de bezoeking te doen naardat de gelegenheid des tijds en der plaats tot stichting der gemeente, zoo voor als na het Nachtmaal, kan lijden, om bijzonder de lidmaten der gemeente te vertroosten, en te onderwijzen en ook anderen tot de Christelijke religie te vermanen”.

In het Reglement voor Kerkelijk opzicht en tucht enz. voor de Nederlandsche Hervormde kerk is het doel van „Opzicht en tucht”: „bevordering van Christelijk leven, tot wegneming van alles wat het godsdienstige en zedelijke welzijn der gemeente belemmert, en tot handhaving der kerkelijke Reglementen en verordeningen”, art. 1; wordt het kerkelijk opzicht en de tucht geoefend door de Kerkeraden, de Classicale Besturen, de Provinciale kerkbesturen en de Algemeene synode, art. 2; strekt het opzicht zich uit tot allen, die door belijdenis, doop, geboorte als anderszins tot de Nederlandsche Hervormde kerk behooren, art 3; en wordt geoefend „op zoodanige wijze als hun (genoemde kerkelijke Collegiën) het meest geschikt zal voorkomen. Zij zijn bevoegd naar de in hun ressort bestaande verkeerdheden, welke tot aanwending van een der in art. 4 genoemde tuchtmiddelen aanleiding zouden kunnen geven, onderzoek in te stellen, en daarover beslissingen te nemen, overeenkomstig de bepalingen van dit reglement, onverschillig of zij van zoodanige verkeerdheden door eene volgens de artt. 40 tot 43 ingediende aanklagt of op eenige andere wijze kennis bekomen hebben”, art. 5.