Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Nederlandsch Mettray

betekenis & definitie

De oprichting van Nederlandsch Mettray is te danken aan den arbeid van W. H.

Suringar, die in zijn woonplaats Leeuwarden reeds zeer ijverig was geweest in het zorgdragen voor gevangenen, armen, onderwijs en maatschappelijk werk. Op een van zijn buitenlandsche reizen bezocht hij de landbouwkolonie Mettray in Frankrijk, een opvoedingsgesticht op een landgoed, uit ruime beurs gebouwd en staande onder de persoonlijke leiding van de oprichters Demetz en den burggraaf de Bretignères, mannen van geloof, ontwikkeling, ervaring en groote liefde voor hun jongens.

Suringar was opgetogen en besloot niet te rusten voor er een Nederlandsch Mettray tot stand gekomen was (Mr P. A. van Toorenburg, Kinderrecht en kinderzorg in de laatste honderd jaren, 1918, bl. 36; vgl. over Fransch Mettray: Mr.

M. M.

Baumhauer, De landbouwkolonie te Mettray, een voorbeeld voor Nederland, Leeuwarden 1847). Het voorloopig bestuur dat gevormd werd, maakte ijverig propaganda voor de zaak; velen gaven groote giften; in Juni 1850 kocht men het landgoed „Rysselt” in de gemeente Gorssel, 53 H.A. groot, een getal dat thans tot 70 H.A. is uitgebreid. 21 Juni 1851 werd de eerste steen gelegd en neemt de geschiedenis van Nederlandsch Mettray een aanvang.

In ’t jaar 1926 kon het 75jarig bestaan dankbaar worden herdacht; een jubileumgeschrift verscheen bij Thieme te Zutphen.Het Reglement van de Vereeniging Nederlandsch Mettray bepaalt o.m. het volgende : „De Vereeniging is een zedelijk lichaam, opgericht om zooveel hulpbehoevende en verwaarloosde knapen, mits tot een der Protestantsche kerkgenootschappen behoorende, als de beschikbare fondsen het toelaten, in een landbouwkolonie te vereenigen en voor hun onderhoud en hunne opvoeding eenigen tijd te zorgen” (art. 1). „De kweekelingen worden aldaar in familiën verdeeld. Elke familie wordt in een afzonderlijke woning onder behoorlijk opzicht gehuisvest” (art. 3). Opgenomen worden knapen die een leeftijd hebben, variëerend tusschen 10 en 14 jaar (art. 52). Doel is: „De opvoeding der kweekelingen heeft hoofdzakelijk ten doel het godsdienstig gevoel in de jeugdige harten te ontwikkelen en levendig te houden, liefde tot God en den Zaligmaker en voor hunne medemenschen bij hen aan te kweeken, hen door het beoefenen van eenig ambacht, van tuin- en landbouw, of van eenig ander middel van bestaan, in staat te stellen, in het vervolg in hun eigen onderhoud te voorzien, en door een voortdurend toezicht op hun gedrag en inborst de verkeerde neigingen, zwakheden en driften, welke zij aan den dag leggen, te verbeteren, en de goede hoedanigheden en eigenschappen, welke zij bezitten, te ontwikkelen en te bevestigen” (art.57).

In den loop dezer vijf-en-zeventig jaar hebben reeds 2387 knapen op de Stichting hun opleiding gekregen, waarvan verreweg de meesten tot een goede bestemming zijn gekomen. Er zijn er die het gebracht hebben tot officier, één tot doctor in de wis- en natuurkunde, anderen tot hoofd van een school, onderwijzer, stuurman, opzichter, aannemer, musicus; anderen werden stafmuzikant, timmerman, metselaar, schilder, landbouwer enz. De beroepskeuze wordt n.i. zoo vrij mogelijk gelaten.

Sedert 1907 werden ook voogdijkinderen aangenomen. Voor de methode der opvoeding bestudeerde men den aard van landbouwkolonies in het buitenland, maar de Stichting-zelve werd ook op hare beurt door buitenlanders tot voorbeeld van hunne te stichten inrichtingen gekozen. De Stichting verheugde zich in den loop der jaren in zeer druk bezoek, ook van de zijde van het Koninklijk Huis. De Stichter Suringar ligt op Mettray begraven. Dr E. Laurillard, de bekende predikant en dichter, is een der ijverigste propagandisten voor de Stichting geweest.

Van de familiewoningen, bedoeld in art. 3 van het Reglement, zijn er nu vijf, met ongeveer dertig kweekelingen in elk huis. Veel gelegenheid wordt geboden voor sport en spel. Nadat de jongens de inrichting verlaten hebben wordt nog geregeld gedurende vier jaar contact met hen gehouden. Er blijkt uit de ingewonnen inlichtingen dat ongeveer 90% der jongens goed terecht komt.

< >