Van schanah (rüE>), beteekent eigenlijk herhaling, maar is, doordat onder de Joden herhalen den zin kreeg van „de mondelinge wet leeren”, de naam geworden voor de mondelinge leer der Joden, in tegenstelling met de schriftelijk opgeteekende Thora (wet).
Het in de Joodsche godsdienstige literatuur als Mischna bekende werk is langzamerhand ontstaan.
Toen, na den terugkeer uit de ballingschap, de studie der wet onder de Joden almeer toenam, bestond de gewoonte, dat de uit de wet afgeleide bepalingen mondeling door de leeraars aan de leerlingen werden overgeleverd en dat deze mondelinge wet scherp in het geheugen werd ingeprent, door altijd maar weer te herhalen.
De oudste wetsleeraars heetten Tannaïm (meervoud van Tannaj), d.i. overleveraars, omdat zij de traditie mondeling overleverden. Op die bepalingen der mondelinge leer heeft Jezus ’t oog, als Hij in de bergrede in Mattheus 5 herhaaldelijk zegt: „Gij hebt gehoord, dat door de Ouden gezegd is”.
In Matth. 15 : 2 worden deze bepalingen „inzettingen der Ouden” genoemd.
't Kon wel niet anders, of door de studie en het onderricht der wetsgeleerden moest de reeks der wettelijke bepalingen (halachoth) al grooter worden.
Op den duur was ’t onmogelijk, de overgeleverde wetsbepalingen behoorlijk te overzien, en in den juisten vorm, waarin ze door de leeraars gegeven waren, te bewaren.
Ook hadden verschillende leeraars verschillende methoden (zoo stonden al vroeg de scholen van Hillel en Schammmaj tegenover elkaar) en er kwam onderscheidene rangschikking der stof.
Daarom moest ’t komen tot een naar vast plan ordenen en ook tot een teboekstellen der stof.
Volgens D. Hoffmann moet er reeds tijdens het bestaan van den tempel een verzameling van Mischna-bepalingen door de scholen van Hillel en Schammmaj zijn geredigeerd; maar de redactie kan dan toch slechts mondeling geschied zijn.
Niet onwaarschijnlijk hebben allengs vele tannaïm voor zichzelf boeken aangelegd met halachische bepalingen; deze mochten echter bij ’t onderwijs niet gebruikt worden.
Zeker is, dat er, vóór dat de Mischna in den vorm, zooals wij die thans overgeleverd bezitten, tot stand kwam, halachische verzamelingen in schrift waren.
Tijdens het patriarchaat, omstreeks het begin der 2e eeuw na Christus, werden er bij het ondervragen van hen, die in het bezit waren van overleveringen van oude leeraars, allerlei wetsbepalingen door schrijvers opgeteekend, en zoo ontstond de eerste schriftelijke verzameling van algemeene leerstellingen, aan de wet ontleend, onder den naam Adajoth (Getuigenissen) of ook wel Bechirta (Keur, Bloemlezing).
Zeer veel voor de bewerking en ordening der wetsstof hebben R. Akiba en zijn leerling R. Meïr gedaan.
Op grond van geloofwaardige, oude, eenstemmige traditie geldt Rabbi Jehuda of Juda Ha-nasi (d. i. de vorst), de achterkleinzoon van Gamaliel I, bekend uit de Handelingen der Apostelen, als de voornaamste verzamelaar of redacteur van de met Mischna betitelde verzameling van wettelijke bepalingen.
Deze R. Juda is zóó beroemd geworden, dat hij kortweg als „Rabbi”, zonder zijn naam er bij te voegen, wordt aangeduid.
Rabbi Juda ging voort op ’t voetspoor van Akiba en Meï'r.
Hij trachtte de verschillende bepalingen systematisch te groepeeren, b.v. in bepalingen over feestdagen, offers, enz. Zijn in ’t begin der 3e eeuw gereedgekomen verzameling is de officieel gangbare geworden.
Het godsdienstig-ritueele, het bepalen van wat geboden en verboden is op allerlei gebied, neemt de ruimste plaats in, al vindt men ook wel hier en daar meer stichtelijke uitspraken.
De Mischna werd naast de Schrift hoofdbron voor godsdienstig onderzoek. Zij verdrong somtijds zelfs de Schrift, zij werd de geestelijke band, die de uiteengeslagen leden vanhetjoodsche volk bijeenhield, en een uiterlijk zichtbaren band overbodig maakte. Zij werkte ook mee, om het Jodendom almeer te doen verdorren in wettische, koude, vormelijke werkheiligheid.
De Mischna, gegroeid uit de Thora, werd grondslag voor den Talmoed.
De Mischna van Rabbi Juda is verdeeld in 6 hoofdafdeelingen, ordeningen geheeten, terwijl iedere ordening weer uit verschillende traktaten bestaat, die onderverdeeld zijn in hoofdstukken.
Zoo zijn er in ’t geheel 63 traktaten, met 545 hoofdstukken, waarin weer 4187 afzonderlijke wetsbepalingen of Mischnajoth zijn vervat.
Verschillende overgeleverde bepalingen en mededeelingen, die R. Juda niet belangrijk genoeg vond, nam hij niet in zijn verzameling op.
Deze worden Baraitha, d.i. buitenstaande traditie, genoemd, of ook wel Tosefta, d.i. bijgevoegde traditie; in de als Tosefta bekende verzameling zijn deze bepalingen bewaard; er zijn daarbij ook zeer oude overleveringen.
De 6 hoofdafdeelingen van de Mischna zijn:
1. Zeraïm, zaaiïngen: hoofdzakelijk over landbouw en veldvruchten; zij bevat 11 traktaten;
2. Moed, feesttijd: wetten over den Sabbath en de feestdagen; met 12 traktaten;
3. Naschim, vrouwen: vooral huwelijkswetten; 7 traktaten;
4. Nezikin, beschadigingen: burgerlijk recht en strafrecht; bevat 10 traktaten;
5. Kodaschim, heiligheden: voornamelijk over offers; met 11 traktaten;
6. Teharoth, reinigingen: bepalingen over reinheid en onreinheid; heeft 12 traktaten.
Het tot stand komen van de Mischna sluit een tijdperk in de geschiedenis der Joden na 70 af.
De rijpe vrucht van den arbeid der Tannaïm werd aan het nageslacht overgegeven, ter bewaring en verdere uitbreiding.
Uit den overvloed van literatuur over de Mischna noemen wij: Dr. H. L. Strack, Einleitung in den Talmud, 5de druk, München 1920; Dr. H. L.
Strack gaf ook verschillende traktaten uit met vertaling; Dr. M. S. Zuchermandel, Tosefta, Mischna und Baraitha, Frankfort am Main 1908/09; Rabb. Dr. Ludwig A.
Rosenthal, Ueber den Zusammenhang, die Quellen und die Entstehung der Mischna, Berlin 1918; Dr. Samuel Krausz, Die Mischna, Frankfurt am Main, 1913; D. Hoffmann, Die erste Mischna und die Controversen der Tannaim, Berlijn 1882; E. Schürer, Geschichte des Jüdischen Volkes, 4e druk, Dl. 1, p. 113v.v.; Rabbijn Dr. M. de Hond, Betsalell, Leiden 1919, p. 71 v.v.; A. Sammter, D. Hoffmann, e.a., Mischnajoth, Hebräischer Text mit Punktation nebst Deutscher Uebersetsung und Erklärung, een belangrijke bewerking, begonnen in 1886 en nog niet geheel voltooid.