is voor een plaats op aarde het oogenblik, waarop het middelpunt der zon in den meridiaan staat. Naar gelang men de ware of de middelbare zon bedoelt, spreekt men van waren of middelbaren middag.
Doordat de zon zich ten opzichte van de vaste sterren niet geheel gelijkmatig beweegt, is de tusschentijd tusschen twee ware middagen niet steeds even groot. Men denkt zich daarom een z.g. middelbare zon, die in denzelfden tijd als de ware zon haar jaarlijksche beweging volbrengt, maar zich regelmatig [langs den aequator beweegt.
Het oogenblik, waarop het middelpunt van deze zon in den meridiaan staat, heet de middelbare middag van een plaats. De tijd, die naar de middelbare zon geregeld wordt, heet middelbare tijd.
Op den waren middag is de schaduw van een zonnewijzer zoo klein mogelijk, op den middelbaren middag wijst de klok twaalf uur. Alle plaatsen, wier geografische lengte gelijk is, hebben op hetzelfde oogenblik middag.
