Deze plaats moet gelegen hebben op de Westelijke grens van Benjamin, waar deze die van Juda raakt. Uit 1 Sam. 6:21 blijkt, dat ze dicht bij Beth-Semes moet gezocht worden; dus op de veelpuntige, met bosch begroeide hooglanden, die op het dal van Sorek neerzien en waaraan ze haar naam (bosschenstadj dankt.
Met eenige waarschijnlijkheid is ze teruggevonden in het huidige Churbeth 'Erma, op de Zuidelijke helling van het Jëarfmgebergte.De stad heeft langen tijd deel uitgemaakt van den vijfstedenbond, waarvan Gibeon de leiding had (Joz. 9 : 17). Op haar terugkeer naar Israël heeft de ark hier gedurende het leven van Samuël en Saul vertoefd in het huis van Abinadab (1 Sam. 7 : 1 ; 2 Sam. 6 : 3 v.). Aan dat langdurige verblijf der ark heeft de plaats haar tweeden naam te danken van Kirjath-Baal of Kirjath-Baal-Jehoeda, d. i. de stad van den Heer (van Juda), welke naam oudtijds zonder meer aan Israëls God gegeven werd om Hem aan te duiden als den Heer en Behoeder van het land zijns volks. (Joz. 15 : 60; 18 : 14; 2 Sam. 6:2 moet Baal Jehoeda gelezen worden in plaats van Baalim-Jehoeda, dat hier geen zin geeft). Dezen tweeden naam kreeg ze te gereeder, daar ze ook reeds bekend stond als Baala (Joz. 15 : 9—11; 1 Kron. 13 : 6).