Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Keerkring

betekenis & definitie

In den winter (21 December) komt de zon op in het Zuid-Oosten;’s middags staat zij in het Zuiden vrij laag boven den horizon ; ’s namiddags gaat zij in het Zuid-Westen onder. Op den 21sten December is de middaghoogte der zon het geringst in het geheele jaar.

Van dien dag af komt een verandering. De zon komt steeds vroeger op en gaat telkens later onder ; de plaats van opkomst verschuift gaandeweg van het Zuid-Oosten naar het Oosten en eindelijk naar het Noord-Oosten.

Eveneens verschuift de plaats van ondergang van het Zuidwesten naar het Westen en Noord-Westen. En eiken dag wordt de middaghoogte grooter; steeds staat de zon hooger boven den horizon.

Maar op 21 Juni komt de beweging van de zon in het zomerkeerpunt tot stilstand. Want na dien zomerdag is de middagzon eiken dag lager; de zoo even genoemde verschijnselen hebben plaats in omgekeerde volgorde.

Tot op den winterdag van 21 December als de zon komt in het winterkeerpunt. Want dan komt de dalende beweging van de zon tot stilstand; na dien dag staat de zon eiken middag weer hooger.

Reeds vroeg hebben de menschen deze beweging van de zon waargenomen; in den Talmud wordt er ook van gesproken.De banen, die de zon op 21 December en 21 Juni beschrijft heeten keerkringen. Deze cirkels zijn evenwijdig aan den equator en zijn daarvan 23V20 verwijderd. Aangezien de zon op 21 December in het teeken van den Steenbok staat, heet de Zuiderkeerkring de Steenbokskeerkring; de Noorderkeerkring heet de Kreeftskeerkring.

Als gevolg van dit verschijnsel, hebben de plaatsen op de aarde gelegen tusschen 23½° Noorderbreedte en 23½° Zuiderbreedte tweemaal per jaar de zon in het toppunt of zenith. Daarom zijn de keerkringen op de aarde (dat zijn de parallelcirkels op 23½° Noorderbreedte en Zuiderbreedte) de grenzen van de heete zone; de grenzen van de tropen. De tropen liggen dus binnen de keerkringen.

< >