Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Hammaäloth

betekenis & definitie

„Een lied Hammaäloth” is de naam die in het opschrift aan een 15-tal Psalmen gegeven wordt. Het zijn de Psalmen 120—134.

Het feit dat deze in het boek der Psalmen nog bijeenstaan doet ons zeer duidelijk zien, dat we hier te doen hebben met een afzonderlijken liederenbundel, die reeds op zichzelf bestond eer de verzameling van het geheele boek tot stand kwam. Zulke afzonderlijke liederenbundels zijn er ongetwijfeld meerdere geweest, zooals uit gelijkvormige opschriften ook in andere gevallen blijkt, al zijn ze dan bij de verzameling van het geheel niet als aparte groep bijeen gebleven.

Waarschijnlijk droeg de geheele bundel den titel: de liederen Hammaäloth, terwijl bij de opname in het groote Psalmboek elk lied afzonderlijk van het opschrift: een lied Hammaäloth werd voorzien.Wat beteekent nu deze naam? Letterlijk: een lied der opgangen. De Joden verklaarden dezen naam hieruit, dat er 15 trappen waren, die bij den tempel uit den voorhof der vrouwen naar den voorhof der mannen voerden, op welke trappen de Levieten aan den avond van den eersten dag van het Loofhuttenfeest hun muziek en zang deden hooren. Zij zouden dan op elk van deze 15 trappen een van deze 15 Psalmen hebben aangeheven. Deze verklaring treffen we echter eerst in vrij laten tijd aan en het is uiterst onwaarschijnlijk dat de naam inderdaad aan de tempeltrappen te danken is. Een andere verklaring gaat uit van den eigenaardigen vorm dezer Psalmen. Men wijst er dan op, dat in onderscheidene daarvan het verschijnsel voorkomt dat een eerst gebruikt woord later weer wordt herhaald, b.v. „de bedriegelijke tong” in Ps. 120 : 2 en 3, „mijne hulp” in Ps. 121 : 1 en 2, de „oogen” in Ps. 123 : 1 en 2, enz., zoodat het lied als het ware trapsgewijze omhoog klimt.

Hiertegen is, dat dit verschijnsel ook buiten deze Psalmen meermalen voorkomt, en dat het in de groep zelf niet overal gevonden wordt. Veel meer waarschijnlijkheid heeft daarom de meening, dat het woord „opgangen” hier doelt op het opgaan naar Jeruzalem, wat ook steun vindt in den inhoud van Ps. 122, 125 e. a. Sommigen dachten daarbij aan het „opgaan” uit Babel, aan den terugkeer uit de ballingschap, en beriepen zich daartoe vooral op Ps. 126. Maar andere, als Ps. 122, 132 en 134, bewijzen dat dit in geen geval voor alle liederen van dezen bundel gelden kan. De juiste opvatting zal wel zijn, gelijk tegenwoordig vrij algemeen aangenomen wordt, dat onder de „opgangen” zijn te verstaan de pelgrimstochten naar Jeruzalem op de groote feesten. Volgens het voorschrift der Mozaïsche wet waren alle Joodsche mannen gehouden driemaal in het jaar voor het aangezicht des Heeren op de groote feesten te verschijnen (Ex. 23 : 17; 34 : 23; Deut. 16 : 16). Bij die gelegenheid plachten ze deze liederen te zingen, die daarom liederen Hammaäloth, d.w.z. pelgrimsliederen of bedevaartsliederen werden genoemd.

Dit wil niet zeggen, dat al deze liederen bepaald voor dit doel werden vervaardigd. Integendeel, er zijn verschillende bij die een zeer persoonlijk karakter dragen, en daarom zeker niet ten behoeve van de feestpelgrims werden gedicht. Bovendien bemerken we onmiddellijk dat ze uit zeer verschillende tijden stammen: uit dien van David en Salomo, zoo goed als uit de periode van na de ballingschap. Maar we hebben het ons zóó voor te stellen, dat deze zeer onderscheidene liederen allengs tot een gemeenschappelijken bundel vereenigd zijn, doordat ze de geliefkoosde zangen der feestpelgrims op hun tochten naar Jeruzalem geworden waren. En dan kunnen we zelfs wel eenigermate een ordenend beginsel ontdekken dat bij de verzameling heeft voorgezeten: Psalm 120 geeft uiting aan het heimwee naar de heilige stad, Psalm 121 is het reislied, Psalm 122 past bij de aankomst te Jeruzalem, Psalm 123 vertolkt de stemming van de pelgrims, die voor ’s Heeren aangezicht verschijnen. Zoo vinden we ook weer aan het einde Ps. 133, waarin het samenwonen van de feestgangers gedurende die enkele dagen geprezen wordt en Ps. 134, het afscheidslied. Daartusschen in zijn dan enkele andere liederen opgenomen die onder de bedevaartgangers groote populariteit verworven hadden.

< >