Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Gedenkcedels

betekenis & definitie

In Matth. 23 : 5 lezen we: „Zij maken hunne gedenkcedels breed en maken de zoomen van hunne kleederen groot”. Met deze woorden teekent de Heere Jezus de op den schijn berekende vroomheid der Farizeën.

De gedenkcedels zijn de z.g. Tephillin, twee zwartlederen „gebedsriemen”, welke de Joden bij het bidden gebruiken.

De een, die aan het voorhoofd bevestigd wordt, bevat 4 strooken perkament, waarop voluit geschreven staan de woorden van Ex. 13 : 2—10, 11—16, Deut. 6 : 4—9, 11 : 13—21; de ander, die aan den linkerarm boven het hart bevestigd wordt, bevat op één strook perkament dezelfde teksten. Voor deze gewoonte, waaraan tot op dezen dag in orthodoxe Joodsche kringen wordt vastgehouden, beroept men zich zonder eenigen grond op Ex. 13 : 9, 16, Deut. 6 : 8, 11 : 18.

De zoomen der kleederen waren franjes (kwasten) met blauwe snoertjes, 4 in getal, die aan het einde van het opperkleed werden gedragen, naar het voorschrift in Num. 15 : 38, Deut. 22 : 12. Om van de menschen gezien te worden, maakten de Farizeën de gedenkcedels breeder en de zoomen der kleederen grooter dan gewoonte was.