PAGINA 116 EN 117 MISSEN II. Isaac Esser Jr., geboren 13 Januari 1845 te Buitenzorg (Java) als oudste zoon van Isaac Esser en Carolina Nieuwenhuys, was van April 1872 tot November 1874 aan het antirevolutionaire dagblad De Standaard verbonden.
In December d. a. v. werd hij mede-redacteur van de Oprechte Haarlemsche Courant, welke betrekking hij tot in zijn ouderdom bleef bekleeden. Als dichter verwierf hij zich bekendheid onder den schuilnaam Soera-Rana, als prozaschrijver voornamelijk onder dien van C.
Terburch. Zoowel in zijn gedichten als in zijn proza betoonde hij zich een beschaafd en fijn taalkunstenaar en een duidelijk omlijnde persoonlijkheid.
Hij was eens anderen geestes dan de tachtigers. Dit bleek o.a. uit zijn protest tegen Helene Swarth’s gedicht in De Gids van Januari 1903, zie Onze Eeuw, Maart 1903.
Hij huwde in October 1871 met Cornelia Wilhelmina Hovy. Hij overleed 10 Juni 1920 te Zeist.
Zijn oudste zoon Maurits maakte zich naam als romanschrijver onder den schuilnaam Gerard van Eckeren.III. Julius Pieter Esser, geboren 25 Maart 1852 te Batavia, als jongste zoon uit het eerste huwelijk van den bekenden straatprediker. Na te Utrecht in de theologie gestudeerd en daarin den graad van doctor verworven te hebben, volgde hij te Edinburg gedurende anderhalf jaar de college’s in de medische vakken. Het Java-Comité, in 1854 op initiatief van zijn vader opgericht, zond hem in September 1879 als zendeling onder de Madoereezen uit. Zeven en een half jaar lang woonde hij geheel alleen in een bamboe-huisje te Soember Pakem, Bezoeki, en ondanks zijn zeer zwak gestel onderwees hij de inlanders in de Christelijke heilsleer, verzorgde hun kranken en vertaalde het Nieuwe Testament in het Madoereesch. In Juni 1887 met verlof in Nederland teruggekeerd, trad hij den 24sten November in het huwelijk met mej.
Elisabeth Johanna Hovy. Van het Bijbelgenootschap verkreeg hij de toezegging, dat het zijn vertaling van de vier Evangeliën met de Handelingen drukken zou. Eerst bestond het plan, dat hij na afloop daarvan met zijn vrouw naar het arbeidsveld zou terugkeeren. Maar in plaats van dit plan kwam een ander: hij zou met zijn vrouw op 1 Mei 1889 te Amsterdam komen wonen, en aan het hoofd worden geplaatst van een Opleidingsschool van het Java-Comité, opdat dit zijn kweekelingen onder zijn oogen zou hebben. Reeds was men bezig voor hem te Amsterdam een huis in te richten, toen de dood onverhoeds al die plannen kwam verstoren. Een ziekte van weinig meer dan een week maakte op 28 April 1889 een einde aan dit jeugdig leven. In hem verloor de zending een harer beste sieraden. — De halve broeder van Julius, Dr Bernhard Jonathan Esser, de jongste zoon uit het tweede huwelijk, is sedert 1 November 1908 als Missionair Dienaar des Woords in dienst der Gereformeerde kerk van Rotterdam en de met haar samenwerkende kerken van Zuid-Holland ten Zuiden, te Poerbolingo in Banjoemas, werkzaam.