De vicaris generaal van het aartsbisdom Utrecht P. Codde werd van Jansenisme verdacht en daarom in 1703 afgezet.
Vele Nederlandsche Roomsch-Katholieken en naar Nederland uitgeweken Jansenisten bleven P. Codde trouw.
Codde, die zich als de wettige opvolger van den in 1559 benoemden bisschop van Utrecht achtte, stierf in 1710. Het bleek dat de paus de oude bisdommen vernietigd beschouwde en in 1717 plaatste hij Utrecht onder zijn legaat te Keulen.
Het Utrechtsche kapittel berustte daarin niet en koos in 1723 Cornelis Steenhoven tot aartsbisschop van Utrecht. De paus, aan wien van de benoeming kennis was gegeven, antwoordde niet.
Benedictus XIII sprak den ban over Steenhoven uit. De benoeming van Steenhoven is het begin van de Oudbisschoppelijke Clerezy, die zich de wettige voortzetting acht van de Roomsche kerk in Nederland.
Steenhoven stierf reeds in 1725.